Harrie Lavreysen is de koning van de baan, eigenlijk al vier seizoenen lang. De Nederlander is pas 25 jaar en heeft slecht nieuws voor zijn rivalen: Hij is nog lang niet klaar. In aanloop naar de eerste avond in de UCI Track Champions League 2022 - op zaterdag op Mallorca - kreeg In de Leiderstrui van Eurosport en discovery+ de kans om te babbelen met Lavreysen. Het gesprek ging over veel meer dan alleen winnen, winnen en nog eens winnen.
Lavreysen was half oktober nog maar eens ongelofelijk dominant bij het WK in het Vélodrome van Saint-Quentin-en-Yvelines, vlakbij Parijs. Het was de baan waar in 2024 de Olympische Spelen worden gehouden, de plek waar Lavreysen nóg meer gouden medailles wil pakken. Want wie naar zijn palmares kijkt, schrikt zich nu al een hoedje. Het begon in 2018 met goud op het EK en WK Teamsprint. Vanaf 2019 won hij vier keer op rij het WK Sprint, drie keer het WK Keirin en bij de uitgestelde Spelen in Tokio in 2021 won hij goud op de Sprint en Teamsprint.
Wie de boel bij elkaar optelt, komt in de periode 2018-2022 tot 21 (!) titels, verdeeld over EK's, WK's, één Olympische Spelen en één Europese Spelen. En dan won hij vorig jaar ook nog bij de allereerste editie van de Track Champions League het eindklassement in het onderdeel Sprint. Dominant met een hoofdletter D en Lavreysen staat niet stil. Na een drukke periode na het WK maakt hij zich alweer op voor het eerste weekend van het tweede seizoen van de Champions League. 'Ik zat de woensdag na het WK alweer in het krachthonk, bezig blijven. Ik was een aantal weken in New York en heb ook daar iedere week wel iets gedaan. Ik heb er weer zin in', zo vertelt hij aan In de Leiderstrui.
Tekst gaat verder onder de foto
Baanwielrennen zit Lavreysen als gegoten
Lavreysen komt oorspronkelijk uit het BMX-en, waar hij onder meer drie keer Nederlands kampioen en drie keer Europees kampioen werd. Door voortdurend blessureleed moest hij echter stoppen met de BMX en door de dadendrang van coaches op Papendal maakte hij de switch naar de baan. Die sport zit hem sindsdien als gegoten, in al z'n facetten. 'Bij BMX had ik iedere week wel een wedstrijd en ik vond het in het begin best moeilijk dat ik soms twee maanden geen wedstrijden had op de baan. Daar wen je echter aan. Als er nu een WK aankomt, rijd ik de kleine wedstrijden die er zijn liever niet meer, maar richt ik me met trainingen volledig op het grote doel. Daarin leer je je lichaam kennen en leer je wat goed voor je is. Nu vind ik dat dus heel prettig.'
Dat de Champions League er in 2021 bij kwam, was voor Lavreysen geen probleem. Met een EK en WK en één keer in de vier jaar de Olympische Spelen had hij wel oren naar een nieuw evenement op topniveau. 'Ik heb mezelf nu ook voorbereid op een lange winter. Ik wil na het WK meteen door knallen met die Champions League er achteraan', zo klinkt het ambitieus. Nóg meer baantoernooien ziet hij echter niet per se zitten. 'We zijn een sport waarin je wil pieken en dus wil je je voor langere tijd richten op trainingen. Als ik een wedstrijd rijd, moet ik daar drie dagen herstellen, en vervolgens ga je je voorbereiden op nieuwe doelen. Als er meer toernooien zouden worden georganiseerd en je kunt nergens echt een blok trainen, zal je vorm langzaam aflopen. Zoals het seizoen er nu uitziet, vind ik het dus best prima.'
De periodes zonder wedstrijden staan dus bol van de gerichte trainingen, maar bieden natuurlijk ook de perfecte gelegenheid om stoom af te blazen. 'Ik hou wel van vrije tijd, kijk graag een film. En ik studeer nog Bedrijfskunde naast het sporten. Als ik echt vakantie heb, kan ik heel goed niksen, maar na twee dagen wil ik ook wel weer iets doen. Dan zit ik gewoon slechter te worden, dat voelt niet goed.'
Tekst gaat verder onder de foto
Lavreysen trapt 2.680 watt op een wattbike
Beter worden, het is een element wat vaker terugkomt in het gesprek. Het tekent de sportman in Lavreysen, die begint te stralen als hij mag praten over vermogens, watts en torque. 'Vermogens meten is bij ons best lastig, want in het verleden hebben we wel vermogensmeters kapot getrapt, zo de crank doormidden. Om die reden trainen we eigenlijk nooit met vermogensmeters, dus dat maakt het wel iets minder interessant. In het verleden heb ik weleens op een wattbike gezeten en 2.680 watt gehaald', zo zegt hij trots op de vraag wat zijn record-vermogen is.
'Tijdens zo'n WK Sprint haal je eigenlijk niet de gekste vermogens', vervolgt hij. 'Ik zou wel kunnen pieken op 2.300 of 2.400 watt, maar gemiddeld kan de laatste ronde goed 1.300 watt zijn. Dat valt wel mee, maar dat komt vooral door de aanzet. Daar is het vermogen heel hoog. Waar wij eigenlijk heel goed in zijn, is de torque, daar heb je ook meters voor. Het gaat dan om de kracht die op de pedalen komt, als we uit stilstand vertrekken. Het vermogen is dan heel laag, want dat is kracht keer snelheid, maar de kracht an sich is heel hoog. Daarom druk ik ook 800 kilo weg op een legpress, ja.'
Tekst gaat verder onder de foto
Lavreysen heeft geen ambities op de weg
Hoe nu verder? Het is de volgende vraag, want Lavreysen is 25 en heeft al alles gewonnen wat er te winnen valt. Stoppen? Switchen van discipline? Nee en nee. 'Ik wil dit nog wel tien jaar doen hoor! Die vraag had ik vooral in m'n hoofd na de Olympische Spelen, maar ik heb nu wel weer heel veel zin in de komende jaren. Ik ben al bezig met de Spelen in Parijs, helemaal nu na het WK. We hebben de olympische baan nu gevoeld en ik weet nu al hoe ik het in 2024 wil doen en hoe ik het perfect wil aanpakken. Het verveelt niet, nee. Ik heb een lekker WK gereden, heb alweer zin in de wedstrijden in de Champions League en vind strijden voor de winst gewoon heel leuk. Je wil alles goed voorbereiden, dat is mijn passie.'
Matthijs Büchli en eerder al Theo Bos maakten wel de overstap van de baan naar de weg, maar dat ziet Lavreysen niet zitten. 'Ik rijd wel op de weg, maar dat is altijd maar een uur met een lage hartslag, echt hersteltrainingen. Ik heb er nooit over nagedacht. Theo was een heel andere renner dan ik en Matthijs zit een beetje tussen mij en Theo in. Ik ben echt een krachtsporter, die eerst twintig kilo moet afvallen en al die spiervezels moet veranderen, voordat ik op de weg zou kunnen rijden. Dat is echt heel iets anders. Die ambitie heb ik niet en ben ook nooit gebeld door een ploeg.'
Volgen doet hij het wegwielrennen wel, helemaal nu met Büchli een oud-collega op de weg uitkomt. 'De grote klassiekers en de Tour, dat kijk ik allemaal wel. Ik vind het heel interessant, zowel de sprinters als de klimmers. Matthijs volgen is wat lastiger, omdat hij op een lager niveau rijdt. Ik hoor meestal van Laurine (zijn vriendin Laurine van Riessen, red.) wat hij gedaan heeft. Als ik veel vrije tijd heb, lig ik graag hele dagen op de bank om wielrennen te kijken. De BMX? Ik heb er in 2020 voor een trainerscursus nog wel op gezeten, maar heel voorzichtig. Ik kan niet zomaar even de fiets pakken en een paar rondjes doen, dat is een te groot risico. Het trekt ook helemaal niet meer, al kijk ik nog graag naar het WK en heb ik nog veel contact met Niek Kiemann. Ik heb echter mijn passie gevonden in het baanwielrennen. Ik wil nog wel een aantal jaar door en ben benieuwd hoe ik me nog kan ontwikkelen.'
De eerste ronde van de UCI Track Champions League op Mallorca is zaterdagavond van 18.30 tot 22.15 uur live te volgen en terug te kijken via Eurosport en discovery+
Bram van der Ploeg (Twitter: @BvdPloegg | e-mail: b.vanderploeg@indeleiderstrui.nl)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties