Coronacrisis treft meeste veldrijders hard: 'Van der Poel en Van Aert krijgen 10.000 per cross'

De coronacrisis treft veldrijders in de portemonnee als het gaat om het startgeld dat zij van de organisatie ontvangen. Uit een onderzoek van Het Nieuwsblad blijkt dat alleen Mathieu van der Poel en Wout van Aert, vanwege hun publiciteitswaarde, soortgelijke bedragen als voorheen kunnen opstrijken.

Door het ontbreken van toeschouwers hebben organisaties een stuk minder geld te verdelen onder de startende veldrijders. Startgeld is voor veldrijders een van de belangrijkste bronnen van inkomen. Overal worden deze uitgedeeld, behalve op de nationale-, internationale kampioenschappen en de Wereldbeker. Startgeld kan op die manier al snel een derde deel zijn van de totale inkomsten, zo meldt de Belgische krant.

'Van der Poel en Van Aert ontvangen 10.000 euro startgeld'

Waar we meeste veldrijders minder ontvangen, ontspringen Van der Poel en Van Aert grotendeels de dans. Het Nieuwsblad meldt dat zij tijdens wedstrijden van de Superprestige en X2O-trofee nog altijd kunnen rekenen op bedragen van tienduizend euro per wedstrijd. Dit bedrag kan hoger zijn in de losse crossen waar zij starten.

Toon Aerts is de crosser met het grootste verlies in startgeld. Waar hij vorig jaar nog zesduizend euro per cross mocht bijschrijven, is dat in dit seizoen verkleind naar tweeduizend euro, net zoveel als Laurens Sweeck. Eli Iserbyt zit met 2250 nog net iets hoger dan zijn concurrenten.

Startgeld veldrijders 2020/2021

* Gegevens van Het Nieuwsblad. Fouten onder voorbehoud.

Toon Aerts: 2000 euro
Laurens Sweeck: 2000 euro
Eli Iserbyt: 2250 euro
Michael Vanthourenhout: 1250 euro
Lars van der Haar: 1000 euro
Corné van Kessel: 500 euro
Tim Merlier: 500 euro
Tom Meeusen: 250 euro