Kopecky zet vraagtekens bij tactiek Jumbo-Visma en Movistar: 'Je verwacht dat zij dan initiatief nemen'

Ze waren de afgelopen weken bijna niet te kloppen, maar in Parijs-Roubaix kwam het dan toch zover: SD Worx en Lotte Kopecky stonden eens niet op het hoogste schavotje dit voorjaar. De Belgische kopvrouw was vanzelfsprekend licht teleurgesteld na afloop.

'Ik voelde mij wel sterk, maar ja...', begon Kopecky goed een kwartier na de koers tegenover de schrijvende pers. De winnares van de Ronde van Vlaanderen won de spurt van het peloton en eindigde zodoende als zevende, twaalf seconden na winnares Alison Jackson uit de vroege vlucht.

'Ik dacht wel meteen dat die groep net iets te groot was', stelde Kopecky. 'Als zo'n grote groep weg rijdt, moeten er eigenlijk minstens twee van ons bijzitten. Er waren echter ook ploegen die er niet bijzaten: Jumbo-Visma en Movistar waren niet mee, dus dan verwacht je wel dat zij reageren of initiatief nemen. Maar dat gebeurde ook niet', vroeg ze zich enigszins vragend af nadat de kopgroep van achttien dames meer dan zes minuten voorgift kreeg.

Namens SD Worx was Femke Markus present in die kopgroep, maar zij kwam op de wielerpiste van Roubaix tragisch ten val. 'Het was dus niet aan mij om te werken. Femke is heel sterk, maar ook snel na een lastige wedstrijd', gaf Kopecky haar ploeggenote, die vanzelfsprekend zeer teleurgesteld was na afloop, een schouderklopje.

Kopecky kan zichzelf niets verwijten

Al bij al keek Kopecky tevreden terug op haar prestatie, temeer omdat ze ook nog flink werd teruggeworpen door een valpartij. 'Ik had een goede dag, maar het is Parijs-Roubaix... die groep heeft gewoon net iets teveel voorsprong gekregen, waarna die valpartij ook nog eens op het verkeerde moment kwam. Op dat moment namen we net de koers in handen.'

'Het is nog maar de derde editie van Parijs-Roubaix, dus het zal misschien ooit nog wel eens lukken', houdt de Vlaamse van SD Worx de goede moed erin. 'Elke keer dat je niet wint is een gemiste kans, maar dat is koers. Ik denk dat ik mijzelf en de ploeg niets kan verwijten.'