Alaphilippe kent slechte generale voor Lombardije: 'Hoop dat de benen zaterdag beter zijn'

Julian Alaphilippe eindigde woensdag als 25e in Milaan-Turijn, waar Primoz Roglic de overwinning greep. Het was de eerste koers van de Fransman, nadat hij tien dagen geleden wereldkampioen werd in België. Zaterdag hoopt hij nog één keer zijn goede benen te tonen in de Ronde van Lombardije.

Alaphilippe reed woensdag met zijn ploeggenoten van Deceuninck-Quick-Step lang een sterke koers, waarin ze met meerdere renners vertegenwoordigd waren in de kopgroep. 'We moesten de hele dag gefocust zijn, want de finale was moeilijk, maar ook in het midden van de wedstrijd was er een mogelijkheid op waaiers. We gingen rechts van de rotonde en ik zei tegen de jongens dat we het moesten proberen.' Samen met Mauri Vanseveant, João Almeida en Fausto Masnada was hij voorin vertegenwoordig en het was Vansevenant die op de voorlaatste klim probeerde weg te komen. Zijn voorsprong werd echt nooit groter dan een halve minuut, waarna de Belg vroeg op de slotklim werd teruggepakt.

De slotklim (Superga) bedroeg vijf kilometer aan negen procent en bij Deceuninck-Quick-Step hadden ze vertrouwen in de kansen van de eigen ploeg. 'Voor de start zeiden we dat het een mooie finale voor ons was. Ik voelde dat ik geen superdag had en zei tegen João dat hij gefocust moest zijn.' Almeida reed uiteindelijk naar een verdienstelijke derde plaats, maar de Portugees moest het antwoord schuldig blijven toen Adam Yates en Roglic ten aanval trokken. Dat zijn dezelfde renners die Deceuninck-Quick-Step vermoedelijk zaterdag kan verwachten in de Ronde van Lombardije. Wil Alaphilippe dan toeslaan in zijn wereldkampioenstrui, dan moet hij snel verbeteren. 'Ik heb erg genoten van vandaag. Het rijden in de trui was een mooi gevoel en ik hoop dat de benen zaterdag beter zijn', zo laat hij na afloop voor de microfoon van Eurosport weten.