Stoelriemen vast en gaan met die banaan. De boel zou direct ontploffen. Dat was de verwachting voorafgaand aan de grande partenza van de Giro d’Italia 2024. De volgers kregen waar voor hun geld. De openingsrit rondom Turijn was – mede vanwege het selectieve, maar niet superlastige parcours – een waar spektakel. De tweede etappe naar Oropa kreeg de verwachte winnaar, maar niet op de verwachte manier. De derde rit bracht ons letterlijk alles wat een vlakke etappe kan opvrolijken. Brutale sprinters, nog brutalere klassementsrenners en een loeispannende finale. Met die drie dagen in de tas is deze nog jonge Giro eigenlijk al interessanter dan de editie in 2023.
Iedereen verwachtte in de eerste etappe een klinkende zege van Pogacar. Die kwam er niet. De puisten rondom Turijn zorgden weliswaar voor een slagveld, Jhonathan Narváez en Max Schachmann toonden dat ook klassieke mannen een geschikte speeltuin troffen op de San Vito-klim. Dag twee leverde dan wél de eerste zege van Pogacar op. De manier waarop maakte de dominantie van de Sloveen grotendeels goed. Zijn materiaalpech, val én remontada waren bijna letterlijk een herhaling van de geschiedenis op Oropa. Dag nummer drie toonde ons dat het onverwachte verwacht mag worden deze Giro en dat de komende drie weken bol zullen staan van de sprintspanning.
Selectief openingsweekend garandeert dat een grote ronde direct vanaf de start spektakel en onvoorspelbaarheid biedt
Het moge duidelijk zijn dat het ultralastige openingsweekend zijn vruchten heeft afgeworpen. Narváez was een gedroomde winnaar op dag één. Of beter gezegd: Pogacar was die dag de gedroomde nummer twee. Hij was dominant. Hij was de beste klimmer. Hij werd al wekenlang aangekondigd als de grote favoriet om die dag het roze te pakken. En toch lukte het nét niet. Missie roze moest worden uitgesteld. De underdog Narváez bewees dat niets zeker is in het wielrennen, hoe groot de overmacht van één ploeg of renner ook kan zijn. Een fijne conclusie na drie en een half uur koers in de Giro: Pogacar is fantastisch, maar hij is níet onverslaanbaar.
Nog interessanter is dat meteen alle onderlinge startverhoudingen duidelijk werden vanaf zaterdag. Niemand kon zich sparen. Iedereen moest meteen in de grootste versnelling starten, met de billen bloot. Het zorgde voor een ware ontploffing in het eerste weekend, zoals we zelden zien in een grote ronde. Podiumkandidaten als Romain Bardet en Thymen Arensman vielen weg. Ben O’Connor poogde dapper Pogacar te volgen op Oropa en kreeg de rekening gepresenteerd. Dat een startveld in een grote ronde in het eerste weekend al zo uit elkaar wordt gereden, lijkt misschien af te doen aan de spanning. Voor deze Giro is dat niet per se het geval.
Want al na twee dagen heerste de chaos in Italië. Wie maakt er kans op het podium? Wie verloor veel tijd? Wie moet er nu schakelen en verlegt zijn focus naar andere doelen? Wie wil zich revancheren en terugkeren in het klassement en moet dus aanvallen? Maak het openingsweekend altijd lekker selectief! Het lijkt een goede voorzet voor een lange, onvoorspelbare wedstrijd op meerdere fronten. Het dwingt renners en ploegen tot het opstellen van een plan b én aanvallend koersgedrag in de resterende weken. Een openingsweek is meer gebaat bij open verhoudingen en werkelijke krachtmetingen, dan met een vijfdaagse, zenuwachtige opmaat naar een eerste meetmoment tussen klassementsmannen. Hiermee blijft het peloton ook nog eens de nodige valpartijen bespaard.
Laat het even duidelijk zijn: Pogacar plaatste géén aanval in de derde etappe
Gaan we over naar de sprinters. Ze zijn met veel en ze krijgen het niet in de schoot geworpen. Bijna iedere sprintrit wordt deze Giro gekenmerkt door een listige finale. Een pukkeltje vlak voor de streep hier, een bochtige finale daar. Het zorgt ook in deze hoek van het deelnemersveld voor onvoorspelbaarheid en spanning. Zomaar stak een flinke groep spurters de in slaap gesukkelde derde rit halverwege in de fik. Het maakte een rit met minder dan duizend hoogtemeters ineens tot een selectieve onderneming. Bovendien steekt er onder de sterkste mannen tot nu toe geen naam écht boven de rest uit. Dat belooft veel gemotiveerde teams, die geloven in hun kansen én moeten dealen met het lastige parcours. Het zou geweldig zijn voor de Giro als de sprinters qua niveau allemaal gewaagd aan elkaar blijven tot aan Rome.
En dan was er nog de vlucht van Pogacar, met op zijn bagagedrager Geraint Thomas. En nee, zo zei Pogacar achteraf. Het was géén aanval. Het was een reactie op de versnelling van Mikkel Honoré. Hij valt heus niet élke dag aan. Maar wie maakt ons nog wijs dat we Pogi in de spaarstand gaan zien deze maand? We moeten, ondanks zijn dominantie, blij zijn dat hij de Giro opfleurt. Iedere dag is voor hem een kans om zich te laten zien. Thomas kreeg vervolgens een ware Sloveense wervelwind te verduren, maar kon net het wiel houden. Het siert de bijna 38-jarige Thomas dat hij het maar gewoon probeerde. Het laat bovendien zien dat niet iedereen bang is voor Pogacar, dat er misschien wel metgezellen zijn die deze Giro continu vermaak willen bieden. Het is alleszins een betere houding dan de dominantie maar gewoon te accepteren.
Op basis van de eerste Girodagen kunnen we elke morgen weer reikhalzend uitkijken naar een nieuwe dag in la corsa rosa. Die constatering staat in schril contrast met de tamme grote ronde die de Giro de laatste jaren, en dan met name in 2023, toch vaak was.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties