Dillier zag Van der Poel met de jaren veranderen: 'Hij is zeker de olie op het vuur'

Mathieu van der Poel is uiteraard dé man en het uithangbord van Alpecin-Deceuinck. Silvan Dillier, een belangrijke pion in de voorjaarskern van die ploeg, kan dat alleen maar beamen. Volgens de Zwitser, die toch al met menig topcoureur in een ploeg zat, is de Nederlandse wereldkampioen de grootste renner met wie hij ooit samen koerste.

De 34-jarige helper legde dat uit in gesprek met Wieler Revue, waar ook de Ronde van Vlaanderen - de koers die Van der Poel al drie keer wist te winnen - ter sprake kwam. 'Dat is een zware wedstrijd, maar ook eentje waar ik van kan genieten. Daarbij speelt het gewoon mee dat ik voor jongens mag rijden waarvan je weet dat ze daadwerkelijk in staat zijn om te winnen. Het geeft een andere motivatie dan wanneer je voor een leider rijdt die in het beste scenario net in de top tien kan eindigen.'

Dillier genoot van Parijs-Roubaix-zege Van der Poel

'Van der Poel is zonder meer de grootste renner waarmee ik in de ploeg heb gezeten', ging de nummer twee van Parijs-Roubaix 2018 evenzo lovend verder over MVDP. 'Hij is een inspiratie voor iedereen binnen onze ploeg. De aanval waarmee hij Parijs-Roubaix besliste... Dat is gewoon prachtig om te zien. Ook voor ons.'

Dillier geeft te kennen dat hij de inmiddels uiterst ervaren Van der Poel met de jaren heeft zien veranderen. 'Toen ik bij de ploeg kwam was het bijna iedere dag raak', duidde hij in het kader van trainingskampen. 'We zijn iets kalmer geworden en trainen iets gestructureerder, maar van tijd tot tijd kunnen we ons niet inhouden en explodeert de training zoals dat ook in de koers kan gebeuren.'

'Het helpt ook dat Mathieu enigszins veranderd is', besloot Dillier. 'Hij is zeker de olie op het vuur tijdens de momenten dat het koers wordt. Als hij zin heeft om te spelen, maakt het niet uit wat er die dag op de planning staat. Als hij wil koersen op een rustige dag, dan is het koers. Ik zou zeggen dat ik hem weleens op de limiet heb kunnen zetten, maar ik ga mezelf natuurlijk niet kapot rijden op één training als er nog een heel trainingskamp wacht. We komen altijd op een punt dat we denken: nu is het mooi geweest.'