Na negen dagen Tour de France heeft Tadej Pogacar het geel inmiddels stevig in handen, maar Jumbo-Visma pakt het vooralsnog allemaal zeer bekeken aan. De Nederlandse formatie kon geen tijd winnen in de voor hen zo belangrijke eerste week, maar heeft nog altijd mooie troeven in handen nu we richting de echte bergen trekken.
De eerste Tourweek was er op papier dan een met een hoop spektakel, in de praktijk viel het nog redelijk tegen. Waar er gehoopt werd op onvoorspelbare dagen in Denemarken en Noord-Frankrijk, werd het uiteindelijk een relatief gecontroleerde koers. De sprinters kregen direct twee kansen in Scandinavië, terwijl de dagen in Calais en Arenberg voornamelijk in het teken stonden van de geluks- en pechdag van Jumbo-Visma.
Wout van Aert mag net voor de helft van de Tour de France dé man van deze wedstrijd genoemd worden. De Belg is al vanaf dag één bezig met imponeren. Ga maar na: tweede in rit één, twee en drie, winst in rit vier, cruciaal voor zijn ploeg (na een val) in etappe vijf, de hele dag in de aanval op dag zes, anoniem in rit zeven, winst in rit acht en opnieuw in de aanval op de laatste dag voor een welverdiende rustdag. Groen is binnen, nu geel nog.
Na negen dagen had de Nederlandse formatie gehoopt dat er wat voorgift gepakt zou kunnen worden op Tadej Pogacar, maar in de praktijk valt het tegen voor Jonas Vingegaard (39 seconden) en Primoz Roglic (2.52 minuut). Met name voor de laatste een hard gelag, daar de hoop bij de Nederlandse formatie was dat juist hij in de tijdrit en op de punchy hellingen uit zou kunnen lopen op zijn landgenoot. Dat doel met Roglic is door zijn val in rit zes dus van tafel geveegd, het is geen reden om de hele Tour maar misschien in de richting van Pogacar te schuiven.
Vingegaard staat er met zijn terrein in zicht nog meer dan uitstekend voor
Voor Vingegaard staat het eigenlijk nog allemaal prima. Er rustte na de Tourstart in eigen land nog wel wat rust op de schouders van Vingegaard, die daar vooralsnog perfect mee omgaat. En dan moet zijn terrein nog komen, met de loodzware etappes die ons in de Alpen en Pyreneeën te wachten staan de komende anderhalve week.
Vingegaard is namelijk een man die excelleert in de langere beklimmingen, zoals we die woensdag (Télégraphe, Galibier en Granon) en donderdag (Galibier, Croix-de-Fer en Alpe d'Huez) in de Alpen gaan krijgen en volgende week ook nog in de Pyreneeën met de Aubisque en Hautacam. Juist in dit soort type beklimmingen, die dit jaar dus een stuk meer voorkomen, liet Pogacar de afgelopen twee jaar steekjes vallen, richting de Col de la Loze (2020) en Mont Ventoux (2021).
Daarom verrast mij het wel dat er vanuit verschillende hoeken kritiek komt op het functioneren van Jumbo-Visma. Wat er tot nu toe allemaal op het menu is gekomen is - met alle respect - spielerei ten opzichte van de cols die ons nog te wachten staan. Wat verwachten mensen als Janez Brajkovic en Eddy Planckaert dan, dat Vingegaard op dag acht al een alles of niets-poging doet of het van tevoren al opgeeft door zeven knechten met Van Aert mee te sturen? Voor de PlayStation misschien leuk, maar niet in de echte Tour.
Nee, met twee ritten, de uren in beeld, de groene trui, frisheid van knechten als Sepp Kuss en Steven Kruijswijk ten opzichte van hun UAE-tegenpolen Marc Soler en George Bennett en de ritten die nog komen, heeft Jumbo-Visma het nog steeds uitstekend voor elkaar in deze Tour de France. Pogacar mag dan zeer ontspannen zijn, hij kan maar beter zijn achteruitkijkspiegels goed in de gaten houden. Laat de Alpen maar komen!
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties