Happen Jakobsen en Kooij toe? Spekenbrink verleidt (DSM): 'Als ik zo’n sprinttrein voor mij heb?'

Met Alberto Dainese, Casper van Uden en Sam Welsford heeft Team DSM, binnenkort DSM-Firmenich, de nodige sprinters, maar aan het label topsprinters voldoen zij nog niet. Daarom hengelt de ploeg naar een topsprinter. In de podcast De Grote Plaat legt ploegbaas Iwan Spekenbrink uit wat zijn team een topsprinter te bieden heeft.

Spekenbrink en zijn ploeg maken inmiddels alweer een tijdje deel uit van het profpeloton. Waar het verhaal als kleinduimpje Skil-Shimano met Kenny van Hummel als sprinter begon, ontpopte de ploeg zich in de jaren daarna tot één van de topploegen als het om sprinten ging. Vooral met Marcel Kittel en John Degenkolb vierde de ploeg hoogtijdagen, intussen is dat alweer even geleden, des te meer reden dat DSM van het aantrekken van een topsprinter werk wil maken.

De traditionele geruchtenmolen aangaande transfers doet zich in de zomermaanden sterk gelden. Wat DSM betreft, klonken er al geluiden over Fabio Jakobsen en Olav Kooij. Beide mogen realistische opties genoemd worden, daar de ploegen van de twee sprinters, Soudal-Quick Step en Jumbo-Visma, zich de komende jaren vooral zullen richten op het klassement in de Tour de France, een koers die een topsprinter natuurlijk niet wil missen.

Waar Jakobsen dit jaar nog verzekerd is van een Tourdeelname, kan dat in de toekomst veranderen als Remco Evenepoel zich klaar voelt om voor het klassement te gaan in de grootste wielerkoers. Kooij moet überhaupt nog zijn debuut maken in een grote ronde, maar met Primoz Roglic en Jonas Vingegaard en andere klassementsrenners is de kans klein dat de sprinter geselecteerd zal worden voor een grote ronde.

'Wij brachten onze sprinter daar misschien wel in een betere positie, maar dan ontbrak de pure snelheid om het af te maken.'

Hoewel Spekenbrink niet de namen van Jakobsen en Kooij wil noemen, bevestigt hij wel de topprioriteit van de ploeg. 'Ja we zoeken naar toppers', doelt hij op het aantrekken van een topsprinter. Met Van Uden heeft DSM een groot sprinttalent, en hoewel Spekenbrink verwacht dat de Nederlander tot een topsprinter zal uitgroeien, zal dat zeker niet voor de korte termijn zijn.

Naast garantie op deelname aan de grootste koersen heeft DSM nog een lokkertje voor topsprinters, die twijfelen over een langer verblijf bij hun huidige ploeg: een goede sprinttrein. Het ontwikkelen van een sprinttrein is één van de voornaamste adelbrieven van de ploeg en haar voorgangers. DSM werkt geduldig aan één die de dagen van weleer moet terugbrengen.

Spekenbrink heeft de eerste signalen van zo'n potentiële top-sprinttrein dit jaar al gezien. 'Het zijn nu nog namen die de buitenwereld misschien niet kent. Maar er zijn een paar voorbeelden - in koersen met de allerbeste sprinters en hun ploegen - waar het niveau zo hoog lag dat ploegen zich niet meer konden organiseren, en daar konden wij met hele jonge renners een sprinttrein van heel hoog niveau neerzetten. Daar is heel hard aan gewerkt door trainers, maar ook door Rudi en Roy (Kemna en Curvers, red.). Wij brachten onze sprinter daar misschien wel in een betere positie, met minder energieverspilling en in betere positie voor het aangaan van de sprint, dan andere sprinttreinen, maar dan ontbrak de pure snelheid om het af te maken.'

Spekenbrink: 'Topsprinters zien ook wat wij doen'

'Het zijn jongens die uit ons Development Team komen, die talentvol zijn, persoonlijkheden zijn, meningen hebben, maar ook toegewijd zijn aan elkaar', vervolgt Spekenbrink over de leden van de sprinttrein. 'Jongens als Tobias Lund (Andresen, red.), het zal misschien niemand wat zeggen, maar als je zie hoe hij lead-outs doet... Je moet de Ronde van Hongarije terugzien, daar waren alle topsprinters aanwezig. Daar was geen team meer georganiseerd, maar wij reden daar op kop. En tegelijkertijd in de Giro, we wonnen daar niet veel sprints (één met Alberto Dainese. red.), maar wij waren wel steeds georganiseerd. Dat was echt een mooie vorm van teamwork', ziet Spekenbrink veel aanknopingspunten.

'Er zijn jongens die nog stappen moeten maken, zoals Casper - waar we volledig in geloven', is Spekenbrink realistisch. Toch denkt hij dat zijn ploeg dit seizoen indruk heeft gemaakt op kandidaten om de topsprinter-vacature bij DSM te vullen. 'Topsprinters zien ook wat wij doen. Zij denken ook: als ik zo'n sprinttrein voor mij heb? Die vragen zelf ook: wat zijn de mogelijkheden? Het is iets wat we overwegen', sluit Spekenbrink af.