Tom Pidcock was de laatste man in de top tien van de negentiende etappe in de Tour de France. Hij was een van de renners die probeerden de oversteek te maken naar het leidende trio van Kasper Asgreen, Matej Mohoric en Ben O'Connor. De achtervolgers kwamen, ondanks dat ze met acht waren, geen seconde dichterbij. Volgens Pidcock kwam dat puur door het kaliber van de renners.
'Ik denk dat ik prima gereden heb', communiceert Pidcock na de race via zijn ploeg INEOS Grenadiers. 'Ik probeerde mezelf goed te sparen om dan mee te schuiven wanneer er een kans kwam. Ik was alleen niet zo goed als de anderen. Ik heb in ieder geval nergens spijt van. Het is goed om terug in de wedstrijd te zijn.'
Pidcock had zijn zinnen gezet op de vroege vlucht in de negentiende etappe. 'De start was vol gas. Het was een beetje koersen zoals in een klassieker. Ik zat in een grote ontsnapping, maar we werden helaas teruggepakt. Direct daarna rijdt die kopgroep van acht weg. Toen dacht ik dat de koers gereden was. Na de tussensprint kwam het echter toch weer een soort van samen, maar ik zat in een groep met allemaal renners die wat meer kilo's meedroegen dan ik. Ik was op dit parcours dan ook een beetje in het nadeel. Ik had wat meer heuvels nodig.'
Pidcock: 'Iedereen blijft maar zeuren over die motoren'
De Brit denkt dat de drie sterksten voorin zaten, en hoeft niets te horen van de motorendiscussie die Jasper Philipsen aanzwengelde. 'Sommigen van onze groep waren aan het zeuren en zeiden dat het niet mogelijk was dat die drie voorin bleven of iets dergelijks. Ik weet het niet meer met iedereen die blijft zeuren over de motoren. Die drie zijn gewoon heel sterk, niet? Het is super lastig om gasten als hen terug te halen. Zij weten hoe het is om vanuit een vlucht te winnen in de Tour en zullen niet op ons gaan wachten.'
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties