Sbaragli over WorldTour-plannen Alpecin-Deceuninck: 'Iets minder aan kleine koersen meedoen'

Als gevolg van het promotie- en degradatiesysteem van de UCI mag Alpecin-Deceuninck zich per 1 januari 2023 officieel een WorldTour-ploeg noemen. Dat resulteert hoogstwaarschijnlijk in een ietwat gewijzigde racekalender voor de Belgische formatie. 'Maar de kalender zal wel voor tachtig procent hetzelfde blijven', aldus Alpecin-Deceuninck-renner Kristian Sbaragli daaromtrent.

Sbaragli maakt sinds 2020 onderdeel uit van de Alpecin-Deceuninck-ploeg. Daarvoor kwam de 32-jarige Italiaan uit voor onder meer Israel Cycling Acedemy en Team Dimension Data. In gesprek met bici.PRO kijkt hij terug op 2022, maar blikt hij vooral vooruit op 2023. Zijn werkgever Alpecin-Deceuninck is komend seizoen niet langer meer een ProTour-team: de gevreesde promotie- en degradatieregeling van de UCI kostte Lotto-Soudal en Israel Premier Tech uiteindelijk de kop als WorldTour-teams. Alpecin-Deceuninck vult dus één van die twee vrijgekomen plaatsen in.

'Objectief gezien verandert er eigenlijk heel weinig volgend jaar', aldus de uit Toscane afkomstige Sbaragli. 'De wedstrijdkalender zal grotendeels hetzelfde blijven. We zullen wel iets minder aan kleine koersen deelnemen. De WorldTour is namelijk veeleisend. Het begint al erg vroeg in januari en eindigt pas in oktober. Bovendien ben je als ploeg in de WorldTour verplicht om aan alle WorldTour-wedstrijden mee te doen.'

Sbaragli hoopt in 2023 aan Giro d'Italia deel te nemen

De Italiaan was normaal gesproken een sterke sprinter die een beklimming redelijk goed wist te verteren, maar mengt zich de laatste jaren steeds minder in de debatten. Op een enkele uitschieter na (bijvoorbeeld zijn zevende plaats in de Amstel Gold Race van 2021), lijkt hij steeds minder voor eigen kansen te (mogen) rijden. Dat klinkt niet geheel onlogisch gezien het flinke aantal (heuvel)sprinters binnen de Alpecin-Deceuninck-ploeg. Mannen als Mathieu van der Poel, Jasper Philipsen, Jakub Mareczko en Kaden Groves mogen zich in 2023 tot het rijtje van (heuvel)sprinters rekenen.

Toch sluit Sbaragli, die een rit in de Vuelta van 2015 op zijn naam schreef, toekomstig eigen succes niet uit. 'Aan het eind van 2022 kreeg ik ook mijn eigen kansen. De mogelijkheden waren er. Maar niet alles liep volgens plan. Ik ben er persoonlijk ontevreden over, maar alle jaren zijn nu eenmaal niet hetzelfde. Elke race op ons allerbest zijn: dat is het dogma van Alpecin-Deceuninck. Voor eendagswedstrijden hebben we uitstekende renners om uit te spelen. Maar zeker ook in de grote rondes.'

Vanuit persoonlijk oogpunt hoopt de nummer zes van de GP Montreal in 2019 volgend seizoen aan de start de staan van de Giro d'Italia. 'Misschien dat ik daar wat meer vrijheid heb dan in de Tour, waar ik de voorbije twee edities aan de start stond. In de Tour worden de rollen vooraf namelijk erg duidelijk bepaald en dat is in de Giro wat minder', sluit de Italiaanse ploeggenoot van Van der Poel af.