De Tour de France van 2021 ligt achter ons, waarin de renners drie weken lang op topsportniveau moesten presteren. Eén van de onderwerpen die daarin regelmatig langskomt, is hoe ploegen en renners met voeding omgaan. De ene ploeg is daar professioneler mee bezig dan anderen en bij mij rijst vooral de vraag waarom niet alle ploegen op detailniveau met voeding bezig zijn. Althans, zo lijkt het.
Bekend hierin is natuurlijk Jumbo-Visma, de ploeg die op detailniveau met prestatieverbetering bezig is en waar voeding een belangrijke pijler is. De Jumbo Foodcoach app helpt de renners bij het samenstellen van de eetbehoeften die bij hun energieverbruik passen. Tijdens een drieweekse inspanning is het een uitdaging om de juiste hoeveelheid voedingsstoffen binnen te krijgen om je lekker te voelen en waarmee jouw prestaties op een hoog niveau blijven. Waarom zou je als wielerploeg hier niet tot in detailniveau mee bezig zijn wanneer je de kennis hebt, om tot het optimale resultaat voor jouw renners te komen?
Is het raar om van je mobiele telefoon afhankelijk te zijn?
Deze vraag kwam bij mij nogmaals naar boven toen ik op 30 juni 2021 naar De Avondetappe keek. Daar zat Samefko Ludidi aan tafel, de voedingsdeskundige van het Zuid-Afrikaanse Team Qhubeka ASSOS. Hij draagt een aantal argumenten aan die begrijpelijk zijn, maar die op topsportniveau naar mijn mening niet van toepassing zijn. Zo vertelt hij: ‘Als topsporter wil je niet van je mobiele telefoon afhankelijk zijn om te presteren. Dat is eigenlijk heel raar.’
Waarom is dat raar vraag ik me dan af? Je bent als topsporter in bepaalde periodes dag en nacht met je sport bezig, waar je het maximale uit jezelf wil halen. Als een app op je mobiel je daarbij helpt en veel zorgen voor je wegneemt, waarom zou je dat dan niet doen? Naast de fysieke voordelen, lijkt me een vaak bewezen placebo-effect hierin ook effectiever. Het feit dat je weet dat je precies de goede voeding inneemt, lijkt me zwaarder te wegen dan het feit dat je alleen maar voeding neemt die lekker is en op dat moment goed voelt.
Het belangrijkste argument voor Ludidi is dat je te ver kan doorslaan in je eetpatroon, waardoor je tijdens de wedstrijd met een laag vetpercentage op de grens van ondervoeding zit, maar ook na je carrière problemen kunt krijgen. ‘Je wil het maximale eruit halen en begrijp me niet verkeerd, ook wij zijn een high performance racing team. We werken echter nog altijd met mensen en die mensen dat zijn topsporters, maar er is ook nog een leven na hun topsportcarrière. Ik vind dat wij als voedingswetenschappers en nutritionisten van Team Qhubeka de verantwoordelijkheid hebben bij prestaties vanuit voedingsoogpunt, maar ook over de gezondheid van die jongens. Ik denk wanneer je heel meetbaar en ‘’maakbaar’’ aan de slag gaat met eten, als je denkt dat je prestaties kunt creëren, dat je op de lange termijn mogelijk ook een ongezonde relatie in de hand kunt werken met eten.’
Topsport brengt risico’s met zich mee
Gedeeltelijk heeft hij gelijk en er zijn voorbeelden te noemen van renners die tijdens of na hun carrière problemen hebben met hun eetpatroon, maar naar mijn gevoel is hij erg voorzichtig. Topsport brengt nou eenmaal risico’s met zich mee en als professioneel high performance racing team moet je naar mijn mening in staat zijn om renners na hun carrière met weinig risico’s los te laten op het gebied van voeding, zonder dat dit ten koste gaat van hun actieve loopbaan in de topsport. Het is al lang gebleken dat voeding niet een detail is in topsportprestaties, maar een hele grote invloed heeft.
Uiteindelijk spelen dit soort taferelen altijd een indirecte rol in de verdenkingen die dikwijls in het wielrennen worden geplaatst. Hoe kan het dat die renner deze waarden trapt en waarom rijdt hij sneller dan wielrenners in het ‘doping-tijdperk’? Of er nu nog met verboden middelen wordt rondgereden kunnen we natuurlijk nooit meer zekerheid zeggen, maar als er iets in topsport altijd gaande is, is het feit dat er naar innovaties wordt gezocht om tot prestatieverbetering te komen. Ten opzichte van vijftien jaar geleden zijn er veel facetten te noemen waardoor renners beter zijn geworden. De houding op de fiets, de fiets zelf, betere periodisering, hoogtestages en ga zo maar door. Voeding speelt daarin natuurlijk ook een grote rol en als je als ploeg daar niet alles uit wil of kan halen, ben je wat mij betreft niet een high performance racing team.
Door: Lex Kersten - l.kersten@indeleiderstrui.nl
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties