IDL Retro | De lange, maar passievolle weg van een gele Colombiaan in Parijs IDL-producties
IDL-producties

IDL Retro | De lange, maar passievolle weg van een gele Colombiaan in Parijs

IDL Retro | De lange, maar passievolle weg van een gele Colombiaan in Parijs

De Ronde van Colombia is bezig, of eigenlijk Colombia Oro y Paz, nee: Colombia 2.1. Een etappewedstrijd in Colombia. Voor het tweede jaar nu een rittenkoers van een niveau waarop ook grotere renners kunnen komen kijken. Een beloning voor een wielermaf land, maar hoe lang moet het land nog op de ultieme beloning wachten?

Colombia 2.1. Niet alle mooie koersen beginnen gelijk met mooie koersnamen. Colombia 2.1 refereert direct aan het niveau van de koers, alsof de Tour de France, France 2.UWT zou heten. Wellicht heet de ronde in de toekomst gewoon de Ronde van Colombia, als het de gelijknamige variant definitief heeft vervangen. In elk geval is het terecht dat in een land met een dergelijke wielerfetisj, eindelijk een ronde bereden wordt door de grotere renners der aarde. Veel Colombiaanse toppers, maar ook bijvoorbeeld Froome en Alaphilippe. Froome zal zijn ogen uitkijken naar het surrealistische beeld: enorme menigten die enkel pure verering over de tong laten rollen, de armen bewonderend wapperend in de lucht. Een heldenverering die past bij een heroïsche sport.

Geen Nederlanders, die vooral rijen dik staan in bocht zeven van de l’Alpe d’Huez om voor eigen carnavaleske glorie meer de warme bekertjes alcoholische urine toe te juichen dan renners. Geen Vlamingen, die enkel massaal samen drommen als het wegdek onverhard is (een grasveld voldoet zelfs). Geen Fransen, die enkel nog vooraan willen staan om Angelsaksische renners onder te rochelen. Geen Italianen, die hun opgezette vos aan de wereld willen tonen. Geen volwassen mannen in mankini’s of bejaarden in duivelskostuum. Gewoon Colombianen, die komen juichen en vereren. Het enige speeksel dat hun monden verlaat is die van overweldigende aanmoediging, via het asfalt opspattend als verlichting tegen de kuiten van de renners.

Oneindige kroniek van de aangekondigde Tourzege
De intrinsieke liefde vertaalt zich ook in het koersgedrag van de Colombiaanse renners. Niet berekenend naar een wattagemeter knikkebollen of een computermodel je ideale programma laten bepalen, maar gewoon aanvallen als men bevroedt dat de weg wel eens aan het stijgen kan zijn. Alsof ze constant bevangen zijn door dalangst (niet te verwarren met daalangst), blij dat ze eindelijk kunnen ontsnappen aan het nihilistische vlakke landschap. De flanken van de cols als danspartner in hun tango. Vaker vluchtig en met losse flodders dan krachtig en definitief, maar immer de koers beroerend.

Gedurende de jaren tachtig van de vorige eeuw schoten ze pardoes als demarrerende paddenstoelen de stijgende gronden uit. De later door wat waterdragers van drugspatron Escobar dood geknalde Alfonso Florez verzorgde de vooraankondiging door in 1980 de Tour de l’Avenir te winnen. Legendes Fabio Parra en Luis Herrara namen hartstochtelijk over en zouden het gezicht gaan vormen van het opkomende Colombiaanse wielrennen. ‘De Aap’ en ‘De Kleine Tuinman’ klommen er op los en waren een plaag voor de Europese toppers. Parra werd in 1988 de eerste Colombiaan op het Tourpodium, ‘Lucho’ Herrara won 1987 de Vuelta en werd na Federico Bahamontes de tweede die in alle grote ronden de bergtrui won. Beiden konden echter nooit de belofte van de zich aandienende Tourzege inlossen.

Ondertussen en later waren er ook nog renners als Francisco ‘Pacho’ Rodriguez (derde in de Vuelta van 1985), Martin Ramírez (winnaar van de Dauphiné Libéré in 1984), Oliverio Rincón (drie keer top 5 in een grote ronde in de jaren ’90) en Álvaro Mejía (vierde in de Tour van 1993). Het Colombiaanse wielerkartel leek definitief voet aan de grond te hebben gekregen, maar ook zij konden de Tour nooit winnen. En na mate de jaren ’90 vorderden belandde de hoop op die zege in de kantlijn. Renners uit het land kregen steeds meer het stigma toebedeeld dat ze leuk konden klimmen, maar niet gemaakt waren om een klassement te rijden. Een van de oorzaken daarvoor beschreef Lucho Herrara later: ‘Toen ik renners (begin jaren negentig) met dikke reten de cols op zag klimmen als vliegtuigen, begreep ik wat er aan de hand was.’ Hij doelde hiermee niet op een antithese op Isaac Newtons zwaartekrachttheorie, maar zoals een Frans schrijver ooit schreef: ‘De wijn der sterken is het vergif der zwakken.’

Kloeke klokvaarders
Het werd steeds meer een prestatie an sich om een succesvol Colombiaans renner te worden in Europa. Als men in eigen land al niet vermoord werd om drugs of ontvoerd werd door een of andere groepering, was men het hele seizoen alleen op de wereld in Europa. Ze waaiden in polderbermen om gehavend voor altijd vergeten te worden. En zelfs als dat allemaal overwonnen werd vormde het tijdritgebrek een definitief obstakel naar nieuwe Colombiaanse klassementsdromen.

Nota bene één van de eerste Colombianen die van zich liet spreken was een tijdrijder: Martín 'Cochise' Rodríguez maakte in de jaren zeventig furore tegen de klok, maar hij was eerder een uitzondering geweest die de regel bevestigde. Op het moment dat het Colombiaanse wielrennen alweer op z’n retour leek, stonden er in het nieuwe millennium juist twee renners op die zich hadden bekwaamd in het voortvaren tegen de klok: Víctor Hugo Peña en Santiago Botero.

Het is een bizarre vaststelling dat in de bijna veertig jaar durende bestorming van fenomenaal klimmende Colombianen, er nog maar vier keer een gele trui gedragen werd in de Tour de France. Nog gekker is het dat drie van de vier keer Víctor Hugo Peña deze droeg. Hij was misschien wel de minst getalenteerde van alle landgenoten die in dit stuk de revue passeren. Zijn geluk was dat Lance Armstrong zijn US Postal-posse vooral invulde met hardrijders. Zo stond hij na de ploegentijdrit in de Tour van 2003 in het gele leidersklofje.

Er werd bij Peña bij scheer en inslag gerefereerd aan zijn naam, vernoemd naar de Franse schrijver Victor Marie Hugo. Al hoor je Herbert Dijkstra zeggen dat Peña vernoemd is naar twee stenen beeldjes uit ‘De klokkenluider van de Notre Dame’. Hij werd eens bij de kladden gevat door FARC-luitenants, maar aan een verafgode renner die drie keer het geel droeg wilde men toch liever niet hun handen branden. Armstrong heeft meer levens gered dan alleen van kankerpatiënten.

Botero was nog meer dan Peña een fameus tijdrijder. Hij werd zelfs wereldkampioen in de discipline, in 2002. Bijgenaamd ‘De Buffel uit Medellín’ was het ook een uitzonderlijk Colombiaanse verschijning. Geblokt alsof de spieren elk moment zijn wielerbroek konden doen scheuren en met zijn helblauwe ogen leek hij eerder een Zweed die een skinsuit van een Indiaan had aangetrokken. Op een verzet waarmee de aarde normaal om de zon draait baande hij zich ook voortreffelijk omhoog tegen de bergen op, doch niet genoeg om echt mee te doen in het klassement. Hij eindigde wel drie keer top tien in de Tour de France en het bleek een opmaat naar nieuwe potentiele Colombiaanse Tourwinaars.

Toekomstmuziek
Ze kwamen met velen in de nieuwe gouden lichting van Colombiaanse renners. Eerst Rigoberto Urán en Sergio Henao, snel gevolgd door Nairo Quintana. Esteban Chaves kwam er bij en sinds kort ook Miguel Angel López, Iván Ramiro Sosa, Egan Arley Bernal en Daniel Felipe Martinez. Ze gaan soms nog sneller dan ze komen, of lijken net als hun voorgangers het veelbelovende begin niet helemaal te kunnen doorzetten. Er gaan geluiden op dat het te maken kan hebben met een provisionele voorgift van het opgroeien op hemelse wielerhoogten, die later door de Europese en Angelsaksische top gecorrigeerd wordt met stages ver boven NAP.

De tijdrit, of basaal hardrijden, is echter ook weer het terugkerende probleem. Quintana won de Vuelta en Giro, maar lijkt voor de Tour toch iets te missen. Hij en Urán hadden Froome in drie edities veel serieuzer kunnen bedreigen met een sterkere tijdrit. Misschien dat de recente prestaties van outsider Martinez hoop kunnen bieden voor een Colombiaanse Tourzege. In een tenue dat veel weg heeft van roze basisschooletui waarin een vulpen inkt heeft gelekt won hij eclatant het Colombiaans tijdritkampioenschap. Nog meer tot de verbeelding sprak de quote van teamgenoot Alex Homes na de door EF Education gewonnen ploegentijdrit in Colombia 2.1. Hij en al zijn ploegmaats hadden door het helse Colombiaanse kabaal als speenvarkens gegild naar Martinez: rustaaagh!

Hopelijk rijdt er snel eens een Colombiaan in het geel in Parijs. Ondanks een niet té matige tijdrit, maar vooral dankzij niet de aard van het beestje te zijn verloren en middels een liefdevol aanvalsspektakel de huidige generatie wielerrobots vakkundig te hebben gesloopt. (Foto: Hannah Troop/EF Pro Cycling)

Mathijs Stel (email: mathijs@indeleiderstrui.nl )

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties

Meer nieuws