José Maria Jiménez, één van de beste klimmers in de wielergeschiedenis, had vandaag zijn vijftigste verjaardag moeten vieren. Jammer genoeg mocht het nooit zover komen voor de gevleugelde berggeit met de bijnaam El Chava. Een IDL Retro-reportage over de eerste bedwinger van de Angliru.
Op 6 februari 1971 werd er in El Barraco, een klein dorpje in Castilië en León, een magere Spanjaard geboren. José Maria was de voornaam en Jiménez de achternaam. In de jonge jaren van José Maria maakte neef dorpsgenoot Ángel Arroyo furore in de grootste wielerwedstrijden ter wereld. Arroyo was op weg om de Vuelta van 1982 te winnen, maar werd door een dopingovertreding teruggezet. Een jaar later eindigde de klimmer als tweede in de Tour, waarna het snel bergafwaarts ging.
Tien jaar na de het Tourpodium van Arroyo introduceerde Jiménez zich door de prestigieuze jongerenkoers Circuito Montanes te winnen, later gewonnen door onder meer Bauke Mollema en Robert Gesink. Met die zege verdiende Jiménez een contract bij het almachtige Banesto van keizer, koning, admiraal Miguel Indurain.
Voor Jiménez was de eerste jaren geen plaats in de Tourploeg van Banesto, daar Indurain een tijdritmonster was en Jiménez vooral bergop tot zijn recht kwam. Pas in de Tour van 1996 werd Jiménez opgenomen aan de zijde van de Sfinx van Pamplona, maar dat was gelijk het jaar dat Indurain volledig door het ijs zakte en zijn loopbaan beëindigde.
Lees verder onder de foto.
Jiménez in zijn kenmerkende stijl, en danseuse
De natuurlijke opvolger van Indurain was Abraham Olano, nog zo'n tijdritkanon van het Iberisch schiereiland. Die werd dan ook aangetrokken door de grote bazen van Banesto, Die kon in 1997, ondanks een tijdritzege in Disneyland, geen potten breken en werd overschaduwd door een nieuwe generatie met Jan Ullrich, Richard Virenque en Marco Pantani. Jiménez werd achtste in die Tour, maar was ongetwijfeld geïnspireerd door de zeges van Pantani op l'Alpe d'Huez en Morzine-Avoriaz. Niet wetende dat ze nog vaak met elkaar geassocieerd zouden worden, zowel positief als minder positief. Het is maar hoe u het leest.
Het jaar nadien, in het dopingjaar 1998, bevestigde El Chava zijn status als topklimmer door bovenop de Kale Reus, de Mont Ventoux, te schitteren in de Dauphiné Libéré. De Tour van dat jaar was niet voor hem weggelegd, maar in de Vuelta herpakte hij zichzelf. En hoe. Enkele maanden nadat zijn Italiaanse evenknie Pantani de Tour en Giro won, reed Jiménez bergop in de Vuelta alles en iedereen op een hoop. Maar liefst vier (!) bergritten won de gevleugelde rasklimmer, die opviel met zijn natuurlijke stijl van bergop rijden. In Madrid stond hij op de derde plaats, achter Olano en generatiegenoot Fernando Escartín. En voor ene Lance Armstrong. Het deerde El Chava niet, want hij had zich uit kunnen leven in de door hem geliefde bergen en hij pronkte voor de derde keer met de bergtrui. De Gier van El Baracco kende zijn domein.
In 1999 probeerde Jiménez het voor de verandering eens in de Giro, maar dit werd geen succes. In zijn thuisronde, de Ronde van Spanje, probeerden ze dat najaar een nieuwe klim uit, de Alto de Angliru. Een helse beklimming, door renners als David Millar verafschuwd. Maar niet door Jiménez, die zich compleet in zijn sas voelde op de gradients van het Beest van Asturië. Terwijl renners als Peter van Petegem, Escartín, Peter Luttenberger en Nico Mattan huiswaarts keerden, schitterde Jiménez met de bloemen. Hij was de logische winnaar op de Angliru.
In het jaar van de eeuwwisseling, 2000, pakte Jiménez ei zo na een Touretappe. U mag een keer raden wie hem van de etappe afhield in Courchevel: Marco Pantani, die revanche nam op Lance Armstrong, daar de Texaan hem een paar dagen eerder de zege schonk op de Ventoux. Het bleek het laatste Tour de France-wapenfeit van zowel Jiménez als Pantani, strijders en berggeiten van hun tijd.
Lees verder onder de foto
Standbeeld van Jiménez op Xorret de Cati
Jiménez werkte in 2001 nog een uiterst succesvolle Vuelta af met drie ritzeges, wat zijn populariteit in eigen land alleen maar aanwakkerde. Net zoals Pantani was Jiménez nadien het slachtoffer van zijn eigen succes: El Chaba kreeg met ernstige depressies te maken en takelde af. De klimmer raakt in een dal, de plek waar hij normaal juist zijn zegetochten begint, maar nu niet meer uitkomt.
Alcohol en drugs maken van Jiménez een ander mens, naar het verhaal van Icarus worden zijn klimvleugels afgebrand. Jiménez probeert in 2003 nog terug te keren in het peloton, maar geen ploeg waagt zich aan de klimgeit uit Castilië. Op 6 december 2003 overlijdt hij in een psychiatrisch ziekenhuis in Madrid aan een hartstilstand. Negen weken later overlijdt Marco Pantani, zijn evenknie van de Middellandse Zee.
Lees verder onder de foto.
Carlos Sastre, zwager van Jiménez
José Maria had ook een zus, Piedad genaamd. Zij trouwde met Carlos Sastre, de renner die de El Baracco-fakkel overnam. Carlos won in 2008 in het shirt van CSC de Tour, en kon op het podium in Parijs maar aan één iemand denken. Schoonbroer Chava. 'We hebben alles samen beleefd. Sinds de dag dat José Maria overleed, ben ik alleen achtergebleven', stamelde Sastre bij zijn Tourwinst. 'Ik wil deze zege aan hem opdragen. Dit was Chava's droom. Ik weet zeker dat hij me geholpen heeft vanuit de hemel, dit is voor hem.'
Tom van der Salm | t.vandersalm@indeleiderstrui.nl
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties