Alarmbellen gaan af in veldritwereld: 'Gaat niet de goede kant op' vs. 'geen houdbare manier op termijn' Veldrijden
Veldrijden

Alarmbellen gaan af in veldritwereld: 'Gaat niet de goede kant op' vs. 'geen houdbare manier op termijn'

Alarmbellen gaan af in veldritwereld: 'Gaat niet de goede kant op' vs. 'geen houdbare manier op termijn'

Komende zondag staat in het Amerikaanse Waterloo de eerste manche van de Wereldbeker veldrijden 2023/2024 op de rol. Renners, rensters en entourage steken deze week dus de Atlantische Oceaan over voor één veldrit, wat niet overal even goed ontvangen wordt. 'In Europa zijn zoveel mogelijkheden', opperen verschillende prominenten, maar is dat wel zo?

Las Vegas, Iowa City, Fayetteville en dus Waterloo: sinds 2016 - op de coronawinter na - deed het crosswereldje jaarlijks Amerika aan voor op zijn minst twee Wereldbekerwedstrijden, maar dit seizoen is enkel Waterloo - de thuishaven van Trek, grote sponsor van de ploeg van Sven Nys - present. Voor de rest van de teams is het anno 2023 vooral een kostenpost XXL, al blijft het natuurlijk de Wereldbeker.

'Gekkenwerk', noemde Jurgen Mettepenningen van Pauwels Sauzen-Bingoal het bij Sporza. 'Voor een wedstrijd van een uur reizen we helemaal naar Amerika af. Vrijdag vertrekken we, maandag komen we terug. We gaan met z'n achten naar Waterloo: vier renners en vier personeelsleden. Dat kost ons tussen de 20.000 en 25.000 euro voor drie á vier dagen', zet hij uit.

Circus-ReUz-Technord, de formatie van Bart Wellens, past zelfs helemaal. 'Wie niet koerst in Amerika, krijgt natuurlijk voor de volgende cross een mindere gunstige startpositie, maar dat weegt niet op tegenover het totaalplaatje aan kosten. Bovendien heeft de ploeg niet echt sponsorbelangen te verdedigen in Amerika, dit in vergelijking met onder meer de ploeg van Nys.'

Dieter Vanthourenhout luidt de noodklok: 'Het gaat niet de goede kant op'

Ex-crosser Dieter Vanthourenhout liet op X van zich horen. 'Duim omhoog voor Pauwels Sauzen-Bingoal, want zonder Amerikaanse sponsorbelangen maken zij de oversteek. Anders was het helemaal een Wereldbeker-onwaardig startveld geweest. We hebben nu een Wereldbeker met negen Belgen, vijf Nederlanders en twee Zwitsers; de rest is aangevuld met Amerikanen en Canadezen. Het gaat niet de goede kant op', is hij stellig. 'In landen als Duitsland en Zwitserland, waar mooie parcoursen liggen, is er de nood om Wereldbekers te organiseren.'

Mettepenningen valt hem bij. 'In Amerika zag het er in het begin veelbelovend uit, maar het publiek vindt de weg niet en het is niet eenvoudig om ter plaatse te geraken. In Europa wordt het meer beheersbaar voor ons als ploeg, want nu opereren we op de limiet', klinkt het uit de mond van de ploegbaas van Pauwels Sauzen-Bingoal.

Want dát het in andere landen een succes kan zijn, bewezen ze afgelopen seizoen in Dublin en Benidorm wel. Nabij de Sports Campus van de Ierse hoofdstad verzamelden 8000 fans zich, terwijl de veldrit aan de Costa Blanca in januari ook uitverkocht was. In beide steden was er overigens een talrijke Nederlandse en Belgische enclave aanwezig, wat uiteraard goed was voor het toerisme en de citymarketing. In het licht van dat laatste woord passeerden ook namen als New York, München en Londen de laatste jaren de revue voor de Wereldbeker veldrijden.

Düsseldorf zet stap om groter te worden, maar: 'Veldrijden blijft een nichesport'

Terug naar de opmerking van Vanthourenhout: Zwitserland was in 2019 voor het laatst present in de Wereldbeker, met een veldrit in hoofdstad Bern. Die bleek vervolgens om financiële redenen niet meer houdbaar, terwijl Duitsland in 2017 (in de plaats Zeven) voor het laatst aangedaan werd. Wel zagen we plots Düsseldorf als C2-cross terug op de kalender, aankomende zaterdag. Daar starten onder meer Lander Loockx en Arne Baers.

Een stad als Düsseldorf heeft in principe alles wat de UCI zou ambiëren voor de Wereldbeker. Er is de mogelijkheid tot citymarketing, het ligt vrij dicht bij zowel Nederland als België, de infrastructuur is er en met Duitsland heb je het toch wel over een sportminded land. Waarom blijkt het dan op termijn niet mogelijk om daar een Wereldbekercross te organiseren?

In Noordrijn-Westfalen zijn ze er vrij duidelijk over: het is té duur. 'We hebben nu onze eerste stap om groter te worden gezet door een C2-cross te organiseren, in plaats van een Bundesliga Cyclocross voor de Duitse nationale kalender', stelt Stephan Hörsken, voorzitter van de Cycling Club Düsseldorf, desgevraagd tegenover In de Leiderstrui.

'Onze uitdagingen om groter te worden in Düsseldorf zitten hem in het balanceren van de kosten voor productie, prijzengeld, fees en reiskostenvergoedingen, als we dat tegenover het inkomen dat we hebben zetten', aldus Hörsken. 'Veldrijden is nog altijd een nichesport in Duitsland, dus het is heel moeilijk om sponsoren te vinden. Ons evenement is alleen maar mogelijk met een heel groot aantal vrijwilligers, wat in een perspectief op de langere termijn geen houdbare manier is om veldritten te organiseren.'

Tom van der Salm (Twitter: @TomvanderSalm) | e-mail: t.vandersalm@indeleiderstrui.nl)

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties

Meer nieuws