Interview | Ulta-talentvol DSM wil terugslaan: 'Jumbo-Visma en INEOS misschien nog meer met details bezig' Wielrennen
Wielrennen

Interview | Ulta-talentvol DSM wil terugslaan: 'Jumbo-Visma en INEOS misschien nog meer met details bezig'

Interview | Ulta-talentvol DSM wil terugslaan: 'Jumbo-Visma en INEOS misschien nog meer met details bezig'

Terwijl Jumbo-Visma en UAE Team Emirates ouderwets huishouden in de eerste maanden van 2023, zijn er nog zoveel meer ploegen die lekker bezig zijn. Team DSM is zonder twijfel één van hen. De Nederlandse ploeg zag de laatste jaren veel renners vertrekken, het ligt al jarenlang onder de loep van kritische journalisten en wielerfans, maar buiten de spotlights wordt er bij het team gebouwd aan een nieuwe kern toptalenten. Tijd om Team DSM volledig te ontleden, middels een uitgebreid vraaggesprek van In de Leiderstrui met oud-renner en huidig ploegleider Roy Curvers.

Team DSM, ooit begonnen als Skil-Shimano, groot geworden met sponsoren Giant en Alpecin en de Giro d'Italia gewonnen onder de naam Team Sunweb. Een ploeg die al tientallen grote renners heeft voortgebracht. Tom Dumoulin, Wilco Kelderman, Marcel Kittel, John Degenkolb, Jai Hindley... Het is slechts een kleine greep uit het verleden. Aan de andere kant van de medaille zagen we renners vertrekken, middels het ontbinden van contracten of na ruzies.

Anno 2023 zijn de op papier grote namen wel zo'n beetje weggefilterd bij de ploeg. Romain Bardet en de teruggekeerde Degenkolb zijn uithangborden, maar Team DSM is tegenwoordig vooral een een groep van de grote onbekenden. Jonge talenten die in de WorldTour-cyclus 2023-2025 de tijd krijgen om uit te groeien tot de sterren van morgen. Of zoals Curvers het zo mooi zegt: 'Ik weet zeker dat we na 2025 concluderen dat deze selectie over drie jaar gezien WorldTour-waardig was.'

Bardet en de jonge garde bij DSM

Iwan Spekenbrink zei bij de ploegenpresentatie in januari al dat jullie enkele grote namen graag hadden behouden, maar dat deze selectie ook genoeg ‘pareltjes’ herbergt. Hij wilde nog niet echt namen noemen, weet jij waar hij op doelt?

‘Dat weet ik wel, ja, waar de pareltjes zitten. En net als bij pareltjes en diamantjes moet je daar een tijdje aan slijpen. Bij sommigen krijg je er al heel snel glans op en bij anderen ben je iets langer aan het slijpen, voordat ze hun ware aard laten zien. Er zitten zeker jongens met potentie in deze groep en die moeten we gewoon de tijd geven. Voor de één gaat het heel snel, voor de ander duurt het wat langer. Ik snap wel dat Iwan daar niet meteen namen opplakt, want dan ga je altijd mensen vergeten en jongens te kort doen.’

Te veel druk opleggen ook, misschien?

‘Dat speelt ook een rol, ja. Je wil niet meteen de focus op één renner hebben, terwijl dat misschien helemaal niet reëel is.’

DSM is altijd al wel een ploeg geweest die jong talent opleidt, maar het is dit jaar op papier vrij extreem. Voelen jullie dat ook zo?

‘Gedeeltelijk stuur je daar wel op aan, je maakt zelf ook keuzes. Het is geen verrassing als ik zeg dat we iemand als Arensman graag hadden gehouden. Dat is een jongen die klaar is voor een leidende rol, dat heeft hij vorig jaar laten zien. Hou je zo’n jongen, dan kun je daar een gedeelte van het programma omheen bouwen en dat houdt een aantal anderen een beetje in de luwte. Aan de ene kant krijgen zij nu heel veel kansen, doordat Thymen er niet meer is, maar aan de andere kant hebben zij de spotlights binnen de ploeg op zich gericht. Daar moeten we echter niet te extreem over doen, want uiteindelijk biedt deze selectie wel kansen voor jonge jongens. De buitenwacht is vaker op zoek naar wie waar de leidende man zal zijn, maar als wij op onze manier werken, dan gaan die jonge gasten echt wel punten scoren. Daar maken we ons niet druk om.’

Hoe belangrijk is in dat opzicht de aanwezigheid van Romain Bardet?

‘Dat is een jongen die heel veel brengt in zo’n groep, hij geeft ons meteen een doel in een grote ronde. Maar daarnaast brengt hij ook een instelling binnen de ploeg die anderen beter maakt. Dat hebben we vorig jaar zien gebeuren met Arensman. Die kwaliteit heeft Romain en daar kunnen nu andere jongens van profiteren. Die kwaliteiten dicht ik ook John Degenkolb toe. Die twee mannen zijn heel belangrijk voor de jonge garde.’

Interview gaat verder onder de foto

Romain Bardet
Romain Bardet

Team DSM bouwt aan sprinttrein met Van Uden

Is het werk voor jouw als ploegleider ergens leuker? Omdat je zoveel jong talent hebt en niet zoveel gearriveerde gasten…

‘Het maakt het wel anders. Als je een ploeg hebt die precies weet wat ze aan elkaar hebben en die al jaren samenwerken, dan kun je heel specifiek werken naar een doel toe en met tactische plannen bezig zijn. Bij DSM is het veel meer een ontdekkingsreis en dat brengt ook weer heel veel. Voor ons wordt het interessant, omdat we geen jaarplanning kunnen maken die op zeker zal werken. We zullen in de loop van het jaar bij moeten sturen en per koers moeten kijken wat werkt en wat niet. Dat is een heel leuk proces om onderdeel van uit te maken.’

Ik sprak op de mediadag van DSM met Casper van Uden, die als sprinter natuurlijk één van de jongens is die met zijn neus in de boter valt. Wat is hij voor jongen?

‘Casper is aan de ene kant een heel serieuze jongen, die weet wat hij wil en weet wat daarvoor nodig is. Aan de andere kant is hij ook een heel sociale jongen en een teamplayer. Hij is met de jongens om zich heen bezig en wat wij als doel hebben aan de sprintkant van de ploeg, is dat we weer een meetellende sprinttrein op poten willen zetten. We staan daar nu aan het begin van en dan is een figuur als Casper heel waardevol. Hij ziet wat er om hem heen gebeurt, is zelf leergierig en gretig. Ja, hij valt met zijn neus in de boter, maar dat verdient hij ook zelf. Dus eigenlijk vallen wij ook met onze neus in de boter met hem. Hij won vorig jaar in de beloftencategorie in iedere grote wedstrijd wel een rit in de sprint. Van zijn generatie is hij één van de rappere mannen en we gaan nu kijken wat er een stapje hoger mogelijk is.’

Hij zei zelf dat hij nu nog niet weet of hij een pure massasprinter is of misschien ook een man voor de klassiekers. Wat denk jij? Wat is daar mogelijk?

‘Ik denk dat hij zichzelf te kort doet als hij twijfelt aan het feit dat hij een echte massasprinter is. Als die jonge mannen overkomen, is de vraag wel altijd hoe snel ze zijn ten opzichte van die WorldTour-mannen. Met Olav Kooij hebben we gezien dat hij de rapste was bij de beloften en hij stond er meteen in de kleinere profkoersen, tegen mannen met een grote reputatie. Casper zat bij de junioren niet ver van zijn niveau af en bij de beloften heeft hij geleerd om zich echt te focussen op dat sprinten. Hij moet in finales gewoon mee gaan doen en dan gaan we zien welke stappen we met hem moeten zetten.’

Je zegt dat jullie aan het bouwen zijn aan een sprinttrein. Hebben jullie alle ingrediënten voor zo’n trein al aan boord?

‘Ik vergelijk het altijd met de periode dat we bij Skil-Shimano bezig waren met Kenny van Hummel. Toen moesten we eerst een paar poppetjes op de juiste plekken zetten, om daadwerkelijk succesvol te kunnen zijn. Met Kenny haalden we een heel hoog niveau en won tien koersen in een jaar. Hij was echter nét niet rap genoeg om het tegen de André Greipels en Mark Cavendishen op te nemen. We kregen pas de aandacht toen Marcel Kittel erbij kwam, die begon te winnen op het hoogste niveau. Iedereen zei dat we opeens zo’n goede sprinttrein hadden, maar we waren niet eens zoveel beter dan met Kenny. We hadden alleen iemand die net iets rapper was. We zitten nu middenin dat proces en moeten de mannen op de juiste plek zetten. Daar zijn we vorig jaar aan begonnen en ik denk dat we een vrij complete groep hebben. Hoe dat in de praktijk gaat werken, dat gaan we zien.’

Dus eigenlijk heb je omkadering al wel staan, maar moet er nu een sprinter zijn die het afmaakt…

‘Dat is misschien iets te kort door de bocht, we moeten nu zien wie er mee kunnen naar het hoogste niveau en wie er blijven hangen. We hebben veel jonge jongens, die nog vol in ontwikkeling zijn. Mannen zoals Sam Welsford en Frederik Rodenberg kwamen vorig jaar van de baan en hebben pas één seizoen volledig op de weg gereden. We hebben nog geen idee waar hun plafond ligt. Om nu te zeggen dat we al klaar zijn en alleen nog wachten op een topsprinter, dat is te vroeg. Maar we zijn wel voorzichtig aan het bouwen.’

Het vertrek van Casper Pedersen en Nikias Arndt deed wel een beetje pijn, denk ik?

‘Ja, maar het feit dat we (buiten Alex Edmondson) niet direct vervangers hebben gehaald, geeft ook wel aan dat we vertrouwen hebben in de mannen die we nog hebben.’

Interview gaat verder onder de foto

Casper van Uden
Casper van Uden

Hopen op de potentie van Nils Eekhoff

Voor de klassiekers: hoe ziet de klassiekerkern er een beetje uit?

‘Daar kun je sowieso Degenkolb in zien, en een Nils Eekhoff die in 2022 natuurlijk veel pech heeft gehad. Daar omheen hebben we een paar jonge gasten die veel kwaliteiten hebben. Dan denk ik aan een Pavel Bittner, in wie we veel potentie zien, ook al wordt het pas zijn eerste klassieke voorjaar.’

Je noemde Degenkolb eerder ook al, maar wat is precies zijn rol binnen de ploeg, nu de resultaten de laatste jaren een beetje zijn uitgebleven? Heeft hij nog steeds die grote, vooraanstaande rol binnen DSM?

‘Niet in die zin dat hij onze enige kopman is, maar hij is voor ons wel een belangrijke spil in dat gedeelte van het programma. Dat komt door zijn leiderschapskwaliteiten als mens, zijn ervaring en doordat hij een renner is die de renners om zich heen beter maakt. Hij is geen Van der Poel of Van Aert, dus dan kom je automatisch in een groep renners die het van het collectief moet hebben. Zulke mannen moeten op zoek naar mogelijkheden in de klassiekers. We hebben een heel jonge ploeg, maar we gaan wel stapjes zetten en op zoek naar onze kansen. Nils Eekhoff is natuurlijk wel een jongen waarbij we niet hoeven te discussiëren over hoeveel potentie hij heeft.’

Nils Eekhoff zei begin 2022 tegen mij dat hij echt wilde vlammen en meerdere keren top tien wilde rijden in de grote klassiekers. Hoe zit hij mentaal in de wedstrijd nu hij twee klassiekercampagnes achter elkaar is weggevallen?

‘Het komt natuurlijk ergens vandaan dat je niet meer van de daken schreeuwt dat je overal top tien wil rijden. Hij weet dat dat niet zo simpel is. Nils is echter wel een renner die vertrouwen heeft in eigen kunnen en hij wil nu vooral de benen laten spreken, voordat hij begint te roepen. Als hij de zaakjes op de rit heeft richting een bepaalde periode, dan heeft hij heel veel kwaliteiten. Dat kan na twee tegenvallende jaren prima zonder druk, een ontdekkingsreis om te kijken waar zijn mogelijkheden liggen.’

Hoe goed is Nils Eekhoff ten opzichte van die gasten die we de afgelopen twee jaar wél hebben zien floreren in het voorjaar?

‘Ik denk dat hij het potentieel in zich heeft om in de groep kort achter Van der Poel, Van Aert en Pidcock te zitten. Dan ben je nog steeds heel goed hè!’

Gaan jullie nog met een bepaalde tactiek het voorjaar in, met al die jonge jongens en de huidige manier van koersen in het peloton?

‘Nou, je wil natuurlijk wel op een slimme manier koersen. “Vlieg er maar lekker in”, dan loop je in koersen van dik 200 kilometer tegen een muur aan. We moeten er op een slimme manier invliegen, want we hebben geen ploeg die moet wachten tot het moment dat Van der Poel zijn duivels ontbindt. In de allergrootste koersen moeten we anticiperen, met een ander plannetje om diep in die koers te komen.’

Nils Eekhoff
Nils Eekhoff

Á la Hindley en Storer rekent DSM op jong klimtalent

Grote rondes dan… Je hebt natuurlijk Bardet als het uithangbord en hij gaat in de Tour de France ook voor een klassement. Wie schrijven we nog meer op in jullie pooltje ‘klassementsrenner’?

‘Ik vind het altijd zo moeilijk, want wat is nu precies een klassementsrenner? Is dat iemand die in een rondje van een week voor een klassement gaat? Of in een grote ronde van drie weken? Romain heeft bewezen dat hij uitermate geschikt is voor het grote rondewerk en Thymen schaarde ik ook onder die categorie. Maar alles wat daar achter zit, daar zitten jongens die zouden kunnen uitgroeien tot klassementsrenners voor een grote ronde. Alleen je moet beginnen met ervaring opdoen en doelen stellen op dagsucces. Dat zijn ook de doelen die we hebben in de andere twee grote rondes. Zij krijgen in een vrije rol de kans om zichzelf te ontdekken. Dat kan heel mooi zijn voor die mannen.’

Een beetje á la Storer 2021 in de Vuelta…

‘Ja! Of Jai Hindley, die in de Ronde van Polen van 2019 een klassement reed, maar verder een vrijbuitersrol had. Zo langzaam kunnen we die kant opgaan met mannen zoals Marco Brenner, maar ook Andreas Leknessund die zijn potentie al heeft bewezen. Jongens als Max Poole en Henri Vandenabeele kunnen hun rittenkoersen ook met die insteek gaan rijden. Er ligt wat dat betreft een mooi jaar voor ons, waarbij die jonge gasten niet overal honderd procent in dienst van anderen moeten rijden. Ze kunnen heel open gaan koersen en dat gaat voor hun ontwikkeling een bonus zijn.’

Dit zijn ook wel de namen die Iwan Spekenbrink bedoelde toen hij het over ‘pareltjes’ had?

‘Haha ja, maar dan kijk je wel specifiek naar rondes met klimwerk. En dan vergeten we er ongetwijfeld nog een paar. Oscar Onley schaar ik daar ook zeker onder, hij heeft al leuke dingen laten zien. Als je dan toch gaat schrijven…’

Is deze selectie onder de streep WorldTour-waardig?

‘Wat is dat precies? Als je naar de regels kijkt van de UCI, dan moet je over drie jaar genoeg punten verzamelen om in de WorldTour te mogen rijden. Over drie jaar hopen wij het grootste gedeelte van deze selectie bij elkaar te hebben gehouden en dan weet ik zeker dat we concluderen dat deze selectie over drie jaar gezien WorldTour-waardig was. We moeten ons nu niet blindstaren op die punten, we moeten vooral de jongens ontwikkelen. Als we dat goed doen, komen de punten vanzelf. De jongens weten zelf ook wel dat we de afgelopen jaren toppers en gasten van de tweede lijn zijn verloren. Dat waren allemaal WorldTour-waardige renners, maar de jongens die we nu hebben, zitten daar echt niet ver vandaan. Ik ben er niet zo bang voor of wij WorldTour-waardig zijn.’

Dan open je meteen het deurtje naar een belangrijk onderwerp binnen DSM: het vasthouden van renners. Hoe zorgen jullie er in jullie financiële positie nu voor dat al die talenten de komende twee á drie jaar inderdaad bij DSM blijven?

‘Ik denk dat daar een mogelijkheid ligt voor ons. Ik had het al over de sprinttrein van Kenny van Hummel, waarbij we een groep jongens hadden die allemaal op hetzelfde punt in hun carrière stonden. Zij bestormden samen een weg en creëerden daarmee zo’n band, dat ze graag samen wilden blijven. Natuurlijk verlies je links en rechts wat renners, maar je kan wel de kern van een ploeg samenhouden, als de jongens dat echt willen. Ik denk dat er nu wel een groep renners ontstaat die op hetzelfde punt in hun carrière staat. Hopelijk zetten zij samen dezelfde stappen en vinden ze samen de waardering.’

Heb jij heel erg het idee dat die onuitgesproken samenwerking en dat gevoel er nu zijn?

‘Ja, alleen de tijd moet het uitwijzen. De afgelopen jaren stonden jongens binnen onze selectie vaak op een ander punt in hun carrière en wat kunnen ze bij ons? Als een renner klaar is om een grote ronde te winnen, dan wil je mensen om je heen die je daarbij kunnen ondersteunen. Als je bent doorgegroeid tot een heel goede knecht, maar je hebt geen goede kopman om voor te rijden, dan ga je om je heen kijken naar mogelijkheden. Voor een jongen van 28, die weet wat hij wel en niet kan, kan ik me voorstellen dat je op een gegeven moment om je heen gaat kijken, of je ergens kopman kan zijn én dat ze ook nog wat meer betalen voor je diensten. Dan krijg je een frisse wind. Als je echter een jonge groep aan het opbouwen bent en al die facetten stap voor stap kan door ontwikkelen, dan heb je een grotere kans om het bij elkaar te houden.’

Marco Brenner
Marco Brenner

Een andere aanpak dan Jumbo-Visma en INEOS Grenadiers, toch?

Is er financieel nog een beetje ruimte om in dat opzicht door te groeien als ploeg?

‘Dat ligt eraan hoe goed onze mannen worden. Als je een goede man hebt voor de grote rondes, dan praat je over een ander budget dan wanneer je praat over een goede sprinttrein of een goede klassiekerploeg.’

Speelt dat niet in de hand dat je een opleidingsploeg bent en blijft? Of ben je daar niet bang voor?

‘Uiteindelijk is dat wel wat bij ons past, het beter maken van jonge jongens. Maar als wij op een bepaalde facet op een gegeven moment wereldtop zijn, moet dat prima kunnen bij ons. Wereldtop zijn in de sprints, een goede klassiekerkern hebben en met jonge talenten in het rondewerk aan de slag, dat moet qua budget bij iedere ploeg mogelijk zijn.’

Een echte klassementsploeg bouwen, zoals Spekenbrink de laatste jaren nog wel ambieerde, dat wordt wel moeilijker…

‘Dat hangt er wel vanaf hoe ver je wil gaan. Als je ziet welke ploegen er domineren in de grote rondes, dan spreek je over een ander budget dan dat wij hebben. Maar misschien doet de mogelijkheid zich wel voor om te groeien in ons budget, dat is toekomstmuziek. We staan nu aan het fundament om weer te gaan bouwen en we zetten voor nu al heel mooie stappen.’

Wil ik met die financiële vraag ten slotte nog even naar de veelbesproken protocollen bij DSM. Martijn Tusveld gaf in een interview met mijn collega al aan dat die protocollen bij andere ploegen soms veel strikter zijn en dat het allemaal wel meevalt. Is het in dat opzicht dan echt alleen het financiële plaatje waarom zoveel jongens de laatste jaren zijn vertrokken?

‘Als ik je vraag goed interpreteer, is het in deze case het één of het ander. Uiteindelijk liggen er verschillende redenen aan ten grondslag dat die mannen zijn weggegaan. Er wordt veel gevist naar onze protocollen, maar wat is protocol? Het zijn tegenwoordig allemaal topatleten en dan tellen details. Jumbo-Visma en INEOS zijn misschien nog meer met details bezig dan wij. We zijn een ploeg die talenten opleidt en die opleiding krijg je door gefocust te zijn. Wij maken onze protocollen, omdat we weten dat we dan het beste uit onze renners halen. We stimuleren echter vooral de dialoog. Als een renner aangeeft dat hij er op deze manier nog niet klaar voor is, dan is dat prima. Wij dwingen niemand om op een bepaalde manier te werken. Waar het vaak misgaat, is dat de communicatie stopt op dat gebied en dat we er pas later achter komen dat renners toch niet op een bepaalde manier kunnen werken. Dan blijven we in gesprek en proberen we ze over te halen en naar ons toe te trekken. Soms lukt dat en soms frustreert dat, want we laten je niet meteen met rust. Daar komt volgens mij het beeld vandaan dat wij te strikt zijn. Andere ploegen laten iemand op een gegeven moment met rust en dan zien ze een jaar later wel verder. Jonge jongens weten vaak ook niet zo goed wat bij hen past.’

En die jongens kun je dan nog wel kneden, terwijl de jongens die wat ouder zijn of worden, zelf vaker denken het wel te weten. Zeg ik het zo goed?

‘Ja, dan kom je weer bij dat verhaal dat jongens op zoek gaan naar andere dingen die bij hen passen. Jongens die bij Jumbo en INEOS op latere leeftijd binnenkomen, kiezen bewust voor die omgeving. Maar weet dat maar eens als je 21 of 22 bent. Veel jongens komen er hier achter of DSM wel of niet bij hen past.’

Dus eigenlijk omdat jullie zoveel jonge renners hebben, lopen jullie er procentueel gezien vaker tegenaan dat het botst?

‘Ja, dat denk ik wel. Ik hoor nooit dat een renner bij INEOS niet tevreden is. De renners daar zijn vaak wat ouder, zij weten al waar ze voor kiezen. Wij hebben ook zeker wel fouten gemaakt, door te kiezen voor de verkeerde mensen. Maar we worden er wel beter en beter in om te weten wie er goed bij ons passen.

Absolute slotvraag dan: Is er op dat gebied nog iets veranderd binnen de organisatie? Of zijn jullie wel standvastig geweest, ook toen er renners vertrokken?

‘Natuurlijk blijf je altijd kijken naar wat je aan het doen bent, maar we hebben nooit een crisisoverleg gehad. Als er iemand vertrekt, vraag je jezelf wel af wat je anders had kunnen doen en wat er bij ons mis ging. We zijn een X aantal jaren heel erg gegroeid en dan wordt het moeilijker om bij iedereen de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Hoe meer we dat voor elkaar hebben bij onze omkadering, hoe minder twijfels er zullen ontstaan binnen de groep.’

Bram van der Ploeg (Twitter: @BvdPloegg | e-mail: b.vanderploeg@indeleiderstrui.nl)

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties

Meer nieuws