Tussen alle grote favorieten aan de start van Parijs-Roubaix zitten een paar wildcards die, ondanks een gebrek aan ervaring, ploegkracht of andere factoren, niet bij de echte kanshebbers gerekend worden. Maar ze zouden zomaar eens kunnen verrassen. Tim Merlier is daar een van. Nog nooit een topprestatie geleverd in de Hel, maar met zijn kwaliteiten zit er misschien wel iets heel moois in.
De staat van dienst van Merlier is in Parijs-Roubaix niet heel goed. 'Ik heb Roubaix vier keer gereden en daarin ben ik drie keer tegen de grond gegaan. Alleen twee jaar geleden had ik niks. Geen valpartij, geen lekke band', vertelt hij aan José De Cauwer in Het Nieuwsblad. Merlier kon toen redelijk mee, maar een echte hoge notering was niet voor hem weggelegd. 'Voilà, ook geen benen. Ik kon sprinten voor de veertiende plaats, maar ben drieëntwintigste geëindigd.'
Toch hoopt de Europees kampioen van Soudal Quick-Step op een verrassing. En waarom niet? De sprinter verkeert in absolute topvorm. 'Een podium in Roubaix zou een droom zijn. Maar het ding is: ik heb weinig om op terug te vallen. Ik ben nu tweede geëindigd in Gent-Wevelgem, maar daar was ik eerder al een keer zesde en een keer achtste geweest. Ik wist dat ik een podium binnen mijn bereik had. In Roubaix heb ik nul uitslagen om op terug te vallen.'
Lees verder onder de foto!

'Bert en ik hebben geen woorden nodig'
De Cauwer benoemt de positionering van Merlier, en zijn meesterknecht Bert Van Lerberghe, als wapen: de hele koers zie je hen niet, en ineens zijn ze daar. 'Dat horen we vaak in de radio: ‘Waar zitten jullie?’ Bert en ik hebben geen woorden nodig in een sprint. We kennen elkaar vanaf we twaalf waren én we kijken ook op dezelfde manier naar situaties. Vroeger, toen we nog niet in dezelfde ploeg reden, zaten we ook vaak op dezelfde positie in het peloton. Bert dacht dat ik hem viseerde en ik dacht hetzelfde over hem. ‘Tiens, zit jij hier nu ook opnieuw?’ Hij doet als lead-out de dingen die ik ook zou doen. Bert kan goed het juiste moment kiezen. Hij weet goed wanneer hij moet aantrekken.'
De twee Vlamingen voelen elkaar perfect aan. Ze zijn ook niet vies van een beetje improvisatie in de absolute finale. 'In de voorbereiding op de sprint neem ik een keer binnenkant bocht en Bert buitenkant. Zo zit ik ineens voor hem. Ik kijk naar Bert en zie dat hij meteen aanzet. Ik laat hem voorgaan, maar in plaats van onmiddellijk te volgen – wat je normaal blind moet doen als sprinter – laat ik één of twee man tussen. Omdat ik voel: het is te ver, die inspanning gaat hij niet ver genoeg kunnen doortrekken. Dat is puur instinct, natuurlijk, maar dat voel ik vaak juist aan.'
Lees verder onder de foto!

'Leider' Merlier: 'Er zit in mij nog altijd een knecht'
Inmiddels is Merlier misschien wel dé te kloppen sprinter van het moment. De 32-jarige Oost-Vlaming was vroeger echter niet de topper die hij nu is. Als veldrijder kwam hij tekort, en op de weg begon het ook vrij roestig. Hij is een echte laatbloeier, die veel te danken heeft aan zijn vechtersmentaliteit. 'Ik heb moeten vechten voor mijn plaatsje. Veel mensen leken lang te denken dat ik ‘per ongeluk’ koersen won. Misschien omdat ik mezelf onderschat. Dan neemt de buitenwereld dat makkelijk over.'
Maar echt gewend aan zijn status is hij nog niet. Hoewel hij wel een leider in zijn Belgische team is, vindt hij het moeilijk om in rie rol te kruipen. 'Op de weg ben ik nu kopman, maar er zit in mij nog altijd een knecht. Ik ben geen Wout van Aert die dat leiderschap wel over zich heeft: ‘Zo en zo gaan we het vandaag doen’. Ik heb daar voor een koers ook wel mijn gedacht over, maar ik spreek dat niet per se uit of ik leg de eindbeslissing bij een ploegleider.'
Lees verder onder de foto!

Merlier naar de Tour: 'Hadden we twee jaar geleden al moeten proberen'
Maar de benen spreken voor zich. Merlier is iemand die niet meer thuisgelaten kan worden voor de grote koersen, ook niet de Tour de France. Soudal Quick-Step durft het aan om zowel hij als Remco Evenepoel naar La Grande Boucle te sturen. 'Ik vond eerlijk gezegd dat we het twee jaar geleden al een keer hadden moeten proberen. Toen stond ik erop voor de Vuelta, maar uiteindelijk is Remco toen gegaan. Daar hadden we al kunnen evalueren: werkt het of werkt het niet?'
Lead-out-man Van Lerberghe gaat mee, en meer heeft Merlier niet nodig. De rest van het team kan rondom de tweevoudig Olympisch kampioen gebouwd worden. 'Wij gaan niet bergop kunnen rijden voor Remco, maar we kunnen elkaar wel versterken. Als klassementsploeg rijd je elke etappe tot aan de drie kilometer om de kopman vooraan te houden. Daar kunnen wij ons wagonnetje aanpikken. In de hectiek van de Tour kan dat ons leven wat makkelijker maken.'
Plaats reactie
0 reacties
Laad meer reactiesJe bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties