Sprinters of toch vluchters aan de Adriatische kust? Rappe mannen blikken vooruit op Abruzzen-etappe!

Giro-etappe elf is lastig te voorspellen. De rit is meer dan 200 kilometer lang en lijkt in principe gemaakt voor de spurters. Toch moet er in het absolute begin wel een taaie col bedwongen worden, al hebben de eventueel geloste sprinters dan wel weer veel tijd om terug te keren. Ook de vluchters zullen deze rit waarschijnlijk omcirkeld hebben, temeer vanwege de stevige rugwind. In de Leiderstrui schetst een overzicht van de bij Cycling Pro Net uitgesproken verwachtingen van potentiële protagonisten!

Laten we beginnen met Kaden Groves, de sprintkopman Alpecin-Deceuninck. De Aussie zette zijn ploeg de voorbije anderhalve week al meermaals op kop en dus lijken we woensdag een soortgelijk plan te kunnen verwachten. 'Na de beklimming zal alles waarschijnlijk weer samen gaan komen', aldus de misschien wel best klimmende spurter. 'We moeten wel rekening houden met een sterke vlucht. Ook staat er veel rugwind, wat het moeilijk maakt om te controleren.'

Naast Groves denkt waarschijnlijk ook Pithie aan sprinten

Sterke sprinters zouden - gezien de beklimming én het moeilijk terugkeren wegens rugwind - misschien alsnog wel in het voordeel kunnen zijn, ondanks de biljartvlakke finale. En als we het over sterke sprinters hebben, bedoelen we bijvoorbeeld Laurence Pithie van Groupama-FDJ, die er deze ronde nog niet écht aan te pas kwam. 'Ikzelf voel me eerlijk gezegd erg goed', vertelde ploegmakker Lewis Askey voorafgaand aan de lange tocht. 'Beter dan toen we op dit punt in de Vuelta van vorig jaar waren. Mijn vorm is erg goed, het gevoel derhalve ook.'

'Vandaag is erg lastig te voorspellen, vooral door die klim aan het begin van de rit', ging Askey verder. 'Het klimniveau van de sprinters is erg uiteenlopend. En de klim is best zwaar, dus het wordt misschien een grote verrassing. Er zullen veel gasten in de vlucht willen zitten. Als Laurence en ik kunnen aanhaken, wat normaal gezien moet lukken, zou dat mooi zijn. Daarom denk ik dat we voor een sprint van een uitgedunde groep gaan. Als we de échte sprinters, neem een Merlier, kunnen laten lijden op de col, zou dat fijn zijn.'

Bij Soudal Quick-Step denken ze aan massaspurt, ook Jakobsen weet wat hem te doen staat

Tim Merlier (Soudal Quick-Step) ging in de tijdrit onderuit en liep daarbij meerdere schaafwonden op. Toch lijkt hij er, gezien zijn uitspraken in het startinterview, niet al te veel last van te hebben. 'Ik ben inderdaad gevallen in de tijdrit. Helemaal hersteld ben ik ook nog niet. Ik heb nog wat schaafwonden, maar ik zie deze etappe zeker wel als kans. Ik ga proberen mee te doen om de zege. De start zal lastig zijn, maar we zullen er sowieso veel aan doen om het tot een spurt te laten komen.'

Eenzelfde soort woorden tekenen we ook op bij Luke Lamperti, een ploegmakker van Merlier. 'Ik denk dat we de komende tijd als ploeg een aantal kansen gaan krijgen. Makkelijk zal het uiteraard niet worden. Ook vandaag is de start weer moeilijk. Daar moeten we eerst op focussen, vooraleer we ons richten op de sprint. Daar willen we wel voor gaan met Tim, die zich ondanks zijn val nog goed voelt. We weten niet wat een ploeg als Alpecin-Deceuninck gaat doen, maar als het aan ons ligt wordt het sprinten met een grote groep.'

Sluiten we af met Fabio Jakobsen (dsm-firmenich PostNL), die er vooralsnog niet aan te pas kwam in Italië. 'Het is weer een pittige start, dat past wel bij deze Giro', was Jakobsen duidelijk. 'Ik moet er blijven aanhangen op de drie beklimmingen, overleven, terugkomen en dan sprinten langs de kust. Ik ben nog relatief fris en herstel goed. Ik slaap en eet ook nog altijd goed. Ik voel me zeker niet slechter dan aan het begin van de ronde.'