Elk jaar weer schitteren er renners waar je het aanvankelijk niet van had verwacht, óf die je nog niet eens kende. Ook 2022 kende de nodige renners die definitief doorbraken op het hoogste niveau. In de Leiderstrui maakt een top tien, van niet alleen doorgebroken talenten, maar ook laatbloeiers.
10. Carlos Rodríguez
Waar de 21-jarige Carlos Rodríguez de voorbije jaren bij INEOS Grenadiers vooral als knecht fungeerde van de kopmannen, mocht hij dit seizoen zelf in de spotlights staan. De Spanjaard reed een uitermate constant jaar, wat begon met een derde en vierde plek in respectievelijk de Ronde van Valencia en de Ruta del Sol. In het Baskenland volgde een ritzege, waarna hij later in zijn eerste grote ronde, de Vuelta, gelijk voor een klassement ging. Rodríguez streed lang mee om de top vijf, maar na een zware val in de achttiende etappe moest de gebutste en geschaafde Spanjaard zich tevreden stellen met een zevende plek, wat nog altijd een meer dan goede prestatie was.
Rodríguez bleek dit jaar niet enkel een goede renner in de rittenkoersen, maar ook in de lastige eendagskoersen stond hij meer dan zijn mannetje. Zo was hij de enige die Tadej Pogacar in de Strade Bianche enigszins kon volgen toen die zijn beslissende aanval op een strook bergop lanceerde. Ook in het najaar was hij sterk, met zowel een vijfde plek in de Clásica San Sebastián als de Ronde van Lombardije. Dat Rodríguez samen met Juan Ayuso de toekomst vormt van het Spaanse wielrennen, heeft de INEOS-renner dit jaar dan ook meer dan bewezen.
9. Quinten Hermans
Dat de betere veldrijders allesbehalve een modderfiguur slaan op de weg hebben Mathieu van der Poel, Wout van Aert en Tom Pidcock intussen al lang bewezen. Quinten Hermans behoort inmiddels ook tot dat rijtje. Na een degelijk 2021 kende hij dit jaar een paar aansprekende uitschieters. De meest aansprekende is toch wel de tweede plek in Luik-Bastenaken-Luik, waar hij in de sprint voor de tweede plek Van Aert klopte.
In juni volgde de overwinning in de koninginnenrit van de Ronde van België. Daarna mocht Hermans door onenigheid met de Intermarché, dat hij na dit seizoen verruilt voor Alpecin-Deceuninck, niet de Tour de France rijden en moest hij zich in het najaar ook tevreden stellen met een minder programma. In de Duitse WorldTour-koers BEMER Cyclassics toonde hij nog wel een keer zijn klasse met een derde plek achter Marco Haller en Van Aert. Bij zijn nieuwe werkgever treft Hermans komend seizoen Van der Poel en de gebroeders Roodhooft, die wel raad weten met het renderen van een veldrijder annex wegrenner.
8. Arnaud De Lie
Arnaud De Lie (Lotto Soudal) heeft zich in zijn eerste jaar gelijk gevestigd als een renner waarmee je rekening moet houden in massasprints en eendagskoersen. De jonge Waal won in zijn eerste jaar maar liefst negen wedstrijden. Vooral in eigen land boerde De Lie goed met zeven zeges. De meeste overwinningen pakte hij in een groepsprint. De Lie staat echter ook prima zijn mannetje in wat lastiger terrein, zoals bijvoorbeeld in de Limburgse heuvels. Zo schreef hij in april de Volta Limburg Classic op zijn naam. Ook in de WorldTour toonde de piepjonge Belg zich sterk met een vierde plek in de Bretagne Classic, een koers van ruim 250 kilometer.
Als type renner valt De Lie goed te vergelijken met zijn landgenoot en voormalig renner Tom Boonen, die massasprints kon winnen en in de kasseienklassiekers tot de wereldtop behoorde. Van een carrière als Boonen kan De Lie voorlopig alleen maar dromen, maar een goed begin heeft hij alvast gemaakt. Hedendaags is het gezien de specialisatie van renners echter lastig om op meerdere terreinen te excelleren. Het is dan ook de vraag hoe De Lie zich wil ontwikkelen; tot een absolute topsprinter of een klassieke renner, die in een sprint na een lastige koers kan zegevieren. Tegenwoordig kijk je dan naar renners zoals Biniam Girmay en Mathieu van der Poel. Waar De Lie ook voor kiest, als winnaar heeft hij zich alvast bewezen.
7. Olav Kooij
Olav Kooij is de eerste van drie renners van Jumbo-Visma in deze lijst. Nadat de 21-jarige sprinter in zijn eerste jaar al gelijk twee profzeges boekte, deed hij er in dit jaar een flinke schep bovenop. In totaal mocht hij dit jaar namelijk tien keer zijn armen in de lucht gooien na een massasprint, waaronder in de Ronde van Polen, waar hij zijn eerste rit in een WorldTour-koers won.
De meest in het oog springende zege van Kooij kwam laat in het seizoen met de Sparkassen Münsterland Giro. Daar klopte hij met Jasper Philipsen, Sam Bennett, Fabio Jakobsen en Dylan Groenewegen een hele reeks aan topsprinters. Kooij hoeft zodoende geen vrees meer te hebben voor de beste snelheidsduivels van het peloton. De ultieme bevestiging moet komen in een grote ronde en als het aan Kooij ligt zal dat niet lang meer duren. ‘Het is extra mooi als je de wereldtop kunt verslaan. Zij hebben het al in een grote ronde laten zien, hopelijk kan ik dat binnenkort ook doen’, zei hij na afloop van zijn zege in Münsterland.
6. Juan Ayuso
Waar UAE Team Emirates met de 24-jarige Tadej Pogacar nog jaren vooruit kan, beschikt elke ploeg tegenwoordig graag over meerdere speerpunten. Zodoende trok de ploeg vorig jaar João Almeida aan, maar de slechts 20-jarige Ayuso lijkt eerder de man die Pogacar kan evenaren, of misschien zelfs kan overtreffen. Hoewel Ayuso sinds het najaar van vorig seizoen als prof uitkomt, was 2022 zijn eerste echte profseizoen. Daarin legde hij met een vijfde plek in de Ronde van Catalonië en een vierde plek in de Ronde van Romandië prestaties op de mat, die zijn immense talent onderstreepten.
UAE is er niet vies van om haar talenten snel in het grote ronde-geweld te gooien. Net zoals Pogacar stuurden ze Ayuso als eerste kennismaking naar de Vuelta. De Spanjaard kwam daarin, net zoals zijn Sloveense landgenoot in 2019 deed, tot een derde plek in het eindklassement. De toen nog 19-jarige coureur zette zodoende in razend tempo de stap naar de wereldtop van de ronderenners. Wil hij qua carrièreontwikkeling gelijke tred houden met Pogacar, dan wacht hem met het winnen van zijn volgende grote ronde een gigantische opgave…
5. Christophe Laporte
Tot dit jaar stond Christophe Laporte bekend als een goede subtopper in het sprinten en de klassiekers. Overwinningen beperkten zich tot onder het niveau van de WorldTour, tot dit jaar. De Fransman – die jarenlang reed voor Cofidis - kreeg een aanbieding van Jumbo-Visma en nam die met beide handen aan. Hij waagde als één van de weinige Fransen de stap naar een buitenlandse ploeg, een stap die ex-renner Sylvain Chavanel in het verleden al geen windeieren legde. Net als Chavanel zette Laporte een grote stap voorwaarts, misschien nog wel groter dan die van zijn landgenoot.
Laporte begon het seizoen ijzersterk en op zijn tweede koersdag knalde hij samen met zijn ploeggenoten het peloton uit elkaar op een helling in de openingsetappe van Parijs-Nice. Samen met Wout van Aert en Primoz Roglic reed hij naar de finish, waar de Fransman de overwinning van zijn ploegmaats kreeg. Later volgde een sterk voorjaar, met tweede plekken in de E3 Saxo Bank Classic (hand in hand met Van Aert) en Gent-Wevelgem.
Laporte vormde in de Tour de France vervolgens een belangrijk onderdeel van de selectie van Jumbo-Visma. Zo zette hij Wout van Aert meermaals voortreffelijk af in de sprint en verrichtte hij ondersteunend werk voor Jonas Vingegaard. Zijn kopmannen gaven de Fransman de ultieme beloning door respectievelijk de groene en gele trui te winnen. In etappe negentien volgde onverwachts nog een persoonlijke gloriedag voor Laporte. De renner wist in een chaotische slotkilometer de sprong naar twee vroege vluchters te maken, waarna hij de ritzege greep. In het najaar bekroonde Laporte zijn doorbraakjaar met het winnen van de Ronde van Denemarken, een zilveren plak in de WK-wegrit en de winst in Binche-Chimay-Binche. Na 2022 zal Laporte ongetwijfeld op meer azen in 2023.
4. Biniam Girmay
Het aanzien van een sport wordt doorgaans gemeten aan hoeveel landen vertegenwoordigd zijn. Waar een continent als Afrika lang het ondergeschoven kindje van het wielrennen was, nestelde een Afrikaanse renner zich dit jaar zich bij de wereldtop. Biniam Girmay groeide dit seizoen bij Intermarché-Wanty-Gobert uit tot een renner waarmee je in de klassiekers en bij lastige sprints rekening dient te houden.
Girmay was bij de junioren al een wereldtopper en als één van de weinigen in staat om Remco Evenepoel destijds te verslaan. Na een tweede plek op het WK beloften volgde dit jaar de doorbraak in de WorldTour. Een twaalfde plaats in Sanremo en een vijfde plek in de E3 Saxo Bank Classic waren een voorteken voor de verrassende zege in Gent-Wevelgem, waar Girmay - door onder meer Christophe Laporte te verslaan in de sprint - geschiedenis schreef door als eerste donkere renner een klassieker te winnen.
Een maand later schreef hij doodleuk weer geschiedenis door in de Giro d’Italia als eerste donkere renner een etappe in een grote ronde te winnen. Dat deed hij door Mathieu van der Poel te vloeren in de sprint. Volgend jaar volgt een grote uitdaging om deze prestaties te bevestigen, maar gezien zijn leeftijd van 22 jaar moet er nog het nodige voor hem in het vat zitten.
3. Koen Bouwman
Koen Bouwman klinkt misschien als een vreemde naam in deze lijst. Hij maakt immers al de nodige jaren deel uit van het profpeloton, maar het jaar 2022 heeft de verwachtingen omtrent de renner een stevige impuls gegeven. Dat Bouwman een sterke renner is, was al jaren duidelijk, maar het stempel van winnaar had je hem voor dit jaar niet meer gegeven. Zijn eerste en enige ritzege dateerde namelijk alweer uit 2017, toen hij vanuit de kopgroep knap een rit won in het Critérium du Dauphiné. Hoewel die overwinning alweer een tijd geleden is, was de manier waarop hij die won (met een ferme sprint) voorspellend voor de finishkwaliteiten die hij in huis heeft.
Als de 2022-plannen van Jumbo-Visma waren uitgekomen, hadden we Bouwman waarschijnlijk niet in deze lijst opgenomen. Alles draaide in de Giro om het klassement met Tom Dumoulin en Tobias Foss. Door gebrek aan vorm konden beide renners echter de verwachtingen niet waarmaken. Voor Bouwman, die in het verleden al tot tweemaal toe een ritzege in de Giro nipt misliep, had het daarentegen niet beter kunnen uitpakken. In etappe zeven was het al raak. Daarin was Bouwman onderdeel van een vrijwel Nederlandse ontsnapping met Wout Poels, Bauke Mollema en zijn ploeggenoot Dumoulin. In de finale offerde de laatste zich op voor Bouwman, waarna hij na bijna vijf jaar weer een verschroeiende sprint uit zijn benen schudde en Mollema met meerdere fietslengtes kansloos liet.
Of het nog niet genoeg was, won Bouwman ook de negentiende etappe vanuit de kopgroep. Hij nam een lastige bocht als eerste, waarna de overige vluchters door een val al kansloos waren voor de overwinning. Als kers op de taart won Bouwman in de Giro ook de blauwe bergtrui. Hoewel Bouwman door een polsbreuk en knieklachten in het najaar niet echt kon bevestigen, toonde hij in de Ronde van Slowakije nog eens zijn koersslimheid en explosiviteit, waarmee hij de derde etappe won. Met twee ritzeges in de Giro en het bergklassement heeft Bouwman zich ontpopt tot meer dan een ‘knecht’. Ook zelf vertelde hij in de toekomst vaker zijn kansen te willen pakken. Wij zijn alvast benieuwd.
2. Thymen Arensman
Dat Thymen Arensman talent had als ronderenner was sinds 2018 al geen geheim meer. Toen werd hij zeer knap tweede in de Tour de l’Avenir achter niemand minder dan Tadej Pogacar, die vervolgens in 2020 en 2021 de Tour de France zou winnen. De ontwikkeling verliep van Arensman meer geleidelijk. Dit seizoen kwam zijn carrière echter in een stroomversnelling. Vrij onverwacht nestelde hij zich aan het begin van het seizoen tussen de wereldtop met een zesde plaats in de Tirreno-Adriatico. Daarna trok hij met onder meer zijn kopman Romain Bardet op hoogtestage om de Giro voor te bereiden. In blinkende vorm trokken de twee vervolgens in de slotrit de eindzege van de Tour of the Alps naar zich toe. De eindzege was voor Bardet, maar Arensman klopte met een plek op het eindpodium al stevig op de deur.
In de Giro was het vervolgens, zoals Arensman talloze keren benadrukte, ‘vol voor Bardet.’ Alles voor Bardet viel echter in het water toen de Fransman door maagklachten de strijd om het podium moest staken. Arensman – intussen al wat tijd verloren in het klassement – ging net zoals in zijn eerste grote rondes ritten kappen. Jan Hirt (etappe 16) en Matteo Sobrero (slottijdrit) zaten de uitstekende Nederlander echter dwars.
Waar het beste er voor menig renner na een intense Giro zou opzitten, moest het beste nog komen voor Arensman. Na zijn eerste ritzege én eindpodium in een WorldTour-koers (Ronde van Polen) trok Arensman voor het eerst als kopman richting een grote ronde, de Vuelta. Waar het aanvankelijk moeizaam verliep, met een instorting door de hitte in de tijdrit als dieptepunt, wist Arensman zich te herpakken, en niet op misverstaande wijze. Hij won vanuit de ontsnapping de etappe met aankomst op Sierra Nevada en keerde terug in de top tien. Eindelijk had hij die etappe in een grote ronde op zak. Arensman rondde de Vuelta vervolgens sterk af met een zesde plek als eindnotering. Winnen in een grote ronde en een top tien plek in het klassement zijn afgevinkt, onder leiding van zijn nieuwe droomploeg INEOS Grenadiers wachten de Nederlander waarschijnlijk nog mooiere tijden.
1. Remco Evenepoel
De nummer één in deze lijst is weinig verrassend Remco Evenepoel. Je zou kunnen redeneren dat de renner voor dit jaar al was doorgebroken bij de profs, maar zijn overwinningen van dit seizoen zijn echter van dermate kwaliteit dat hij zich bij de absolute wereldtop van het wielrennen heeft geschaard, wat voor een coureur als de ultieme doorbraak mag worden gezien.
Die doorbraak kwam aanvankelijk op het klassieke front. Waar explosiviteit niet zozeer het wapen was van Evenepoel, toonde hij hoe het een onderdeel is waar je zeker aan kan werken. In Luik-Bastenaken-Luik kwam de verrichte arbeid tot wasdom in een furieuze sprint op La Redoute, de iconische helling van La Doyenne. Op de heuvel spurtte Evenepoel al zijn concurrenten uit het wiel, waarna hij zijn voorsprong uitbouwde dankzij zijn ongeëvenaarde hardrijderskwaliteiten. Later in het najaar won hij ook voor de tweede keer de Clasica San Sebastian, simpelweg door de concurrentie bergop uit het wiel te rijden.
Dat Evenepoel tot wereldtop in de eendagskoersen behoort, was daarmee wel duidelijk. Bleef over zijn mogelijkheden als ronderenner in de grote rondes. Aan het begin van het jaar waren er nog voldoende twijfels over Evenepoel als rondrenner. Kan hij drie weken constant presteren? En hoe presteert hij op steile beklimmingen? Dat waren vragen die de wielervolgers zich veelvuldig afvroegen en ook op Evenepoel afvuurden.
Evenepoel counterde die twijfels echter keihard in de Vuelta. Hij drukte met een ijzersterke eerste week en een fenomenale tijdrit zijn concurrenten al snel tegen de muur. Een vervelende valpartij in de tweede week hield hem vervolgens niet tegen om als eerste Belg na 44 jaar weer een grote ronde te winnen. Ook voor ronderenner in een grote ronde kon zodoende een groen vinkje worden gezet. Waar een renner na het winnen van de Vuelta het normaal wel genoeg zou hebben gevonden, reisde Evenepoel gewoon doodleuk af naar de andere kant van de wereld, waar hij met een oppermachtig optreden de regenboogtrui in de wegrit veroverde. Een grote ronde, een Monument én de wereldtitel, een mooier en prestigieuzer jaar kan een renner vrijwel niet wensen. De vraag doemt dan ook op: valt het seizoen 2022 voor Evenepoel ooit te overtreffen?
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties