Sweeck 'overdonderd' dat hij Van der Poel weer even kon volgen: 'Denk dat ik daarna niet minder rap was'

Laurens Sweeck was liever tweede geworden, maar het feit dat hij Mathieu van der Poel op vrijdag in Loenhout even kon volgen, deed hem desondanks goed. De 31-jarige Belg van Crelan-Corendon toonde zich vier dagen eerder in Mol ook al even de gelijke van de wereldkampioen, maar die bleek uiteindelijk toch (weer) te sterk.

Dat Sweeck net als in Mol geen tweede werd in Loenhout, kwam volgens hem helemaal door z'n eigen acties. Thibau Nys kwam er in de slotronde nog overheen en mocht zo als tweede mee het podium op. 'Ja, ik baal. Mijn versnelling schoot door en achteraf; als ik was blijven sprinten denk ik dat ik Nys had kunnen verslaan. Maar ja, helaas.’

De teleurstelling in het flash interview wordt snel omgezet in houvast. Want Sweeck is zonder twijfel een man-in-vorm. Hij was de enige die Van der Poel na zijn verwachte versnelling nog weer even in het zicht kreeg. ‘Goh, het was in eerste instantie niet de bedoeling om het gat naar Van der Poel dicht te rijden, maar ik kwam dichterbij door een goede passage net voor het wasbord. Toen dacht ik; Ik zit liever in het wiel. Daarna probeerde ik het wiel te houden, maar het ging te rap.’

Lees verder onder de foto

Sweeck eindigt voor Van Aert, maar is daar amper blij mee

Zodoende kregen we eenzelfde wedstrijdbeeld als in Mol, waar Van der Poel bij een volgende versnelling wegreed van Sweeck. En het gat was geslagen. ‘Ik werd een beetje overdonderd dat ik ineens in het wiel zat van Van der Poel. Toen had ik vervolgens een slechte ronde en dat deed me uiteindelijk de das om. Ik denk dat ik daarna niet minder rap was, maar dan zit je alleen en komen die twee van achteren ook nog terug.’

Een derde plaats diende als doekje voor het bloeden. Dat hij Wout van Aert door een valpartij van de Visma-ster achter zich hield, was nauwelijks troost. ‘Als ik de race zie, zou ik blijer zijn met een tweede plaats, maar een podium is altijd goed. Ik heb nooit gedacht dat ik Van der Poel kon verslaan toen ik in zijn wiel zat, maar ik reed het gat wel dicht, dus de vorm is goed.’