Jakobsen relativeert na vijftiende plek: 'Als je het vergelijkt met week op IC, gaat het harstikke goed'

Fabio Jakobsen (Soudal Quick-Step) kon in de eerste sprint na zijn zware val in Nogaro niet meedoen om de voorste plaatsen. De Nederlander baalde er van, maar kon het - verstandig als hij is - relativeren.

De spurtkopman van de Belgische formatie bolde achter de grote namen als vijftiende over de meet. 'Dat ben ik niet gewend, maar ik heb gewoon de benen niet. Dat is denk ik niet raar, maar ik heb het daar wel moeilijk mee. Ik wil hier gewoon meesprinten natuurlijk, want ik weet dat ik met alle jongens die hier in de top tien mee kan doen en ze ook kan kloppen. Ik rijd nu een beetje als top twintig-vulling mee', concludeerde hij bij de NOS.

Voor sommige volgers is het misschien een verrassing dat hij met zijn verwondingen überhaupt aan sprinten dacht. 'Ik kies er samen met de ploeg niet voor om gewoon mee te rijden, want dan word je misschien wel bang. Ik durf te sturen en in het peloton te rijden, dat is wat ik doe en kan. Het is ook een soort van mijn werk ook, natuurlijk. Ik wilde er absoluut tussen rijden en dat lukte, maar het is een groot verschil met een rit winnen in de Tour.'

Sprinten was voor Jakobsen 'tegen beter weten in'

'Sprinten was misschien wel tegen beter weten in, dus het werd meerijden', vervolgde hij. 'De benen waren al wat beter en het zal nog elke dag beter gaan, dus ik hoop dat ik over een paar dagen echt mee kan doen.'

'Als je het vergelijkt met die week op de intensive care, gaat het hartstikke goed natuurlijk', gaf Jakobsen mee. 'Ik probeer wel altijd te relativeren, maar als topsporter was het een mindere dag. Als normaal mens gaat het supergoed met mij. Ik ben nog steeds in de Tour de France, iets waar ik misschien wel trots op moet zijn. En dat ben ik wel een beetje.'