De Giro d'Italia is in 2021 weer traditioneel de eerste grote ronde van het jaar. De Italiaanse rittenkoers moest vanwege het coronavirus in 2020 nog uitwijken naar oktober, maar gaat dit seizoen op 8 mei van start. Over een maandje dus. In de Leiderstrui peilt een kleine vier weken voor de start de vorm van de klassementsrenners. Wie heeft er goede papieren, en bij wie moet er nog een tandje bij?
Bernal lijkt op weg naar revanche, Landa en Yates aan beterende hand
Zonder Primoz Roglic en Tadej Pogacar aan de start, zijn alle ogen in de Giro eigenlijk gericht op Egan Bernal. En dat is niet zo gek. Buiten dat de Colombiaan in 2019 de Tour de France won, rijdt hij met de Giro bovenal de wedstrijd waar hij al zo lang naar uitkeek. In 2018 moest hij als knecht mee naar de Tour en in 2019 viel hij vlak voor de Girostart tijdens een training. Vorig seizoen was alles gericht op titelprolongatie in Frankrijk, maar kwam Bernal een slepende rugblessure tegen. Daar is hij zo goed als van hersteld en dus moet het dit jaar gaan gebeuren. Alle seinen staan op groen, ook als het gaat om zijn vorm. INEOS Grenadiers heeft de koerstactiek aangepast en gaat in iedere race vol in de aanval. Dat past perfect bij Bernal, die zijn eerste wedstrijdkilometers - sinds de Tour van 2020 - maakte in Étoile de Bessèges, alvorens hij in de Tour de la Provence meteen derde werd. Zijn Italiaanse voorjaar was eigenlijk heel goed, met Trofeo Laigueglia (tweede), Strade Bianche (derde) en de Tirreno-Adriatico (vierde). In Colombia stopt hij ongetwijfeld nog een extra vaatje buskruid in zijn benen, die in mei tot ontploffing moeten komen.
Belangrijke concurrent op papier is Simon Yates, die in 2018 al eens héél dichtbij de eindzege was, maar toen in de slotweek volledig in elkaar stortte. Yates kent de Giro, hij reed hem de afgelopen drie keer iedere keer. Na 2018 was 2019 een teleurstelling. De benen wilden niet, een achtste plek was het maximale. Vorig jaar ging hij wederom voor het roze, maar werd hij geveld door het coronavirus. Vier keer is scheepsrecht in Groot-Brittannië? Net als ieder jaar komt Yates langzaam op gang, maar als de motor eenmaal draait... In 2018 bereidde hij de Giro voor met ritwinst in Parijs-Nice en Catalonië. In diezelfde wedstrijden kwam hij in 2019 minder uit de verf, wat dus ook in de Giro bleek. Vorig jaar won hij de Tirreno en vloog hij in de eerste dagen van de Giro, totdat het virus hem kwelde. We kunnen bij de Brit dus wel een beetje inschatten wanneer hij goed zal zijn. Plek tien in de Tirreno en plek negen in Catalonië laten ten opzichte van Strade Bianche een stijgende lijn zien. In de Tour of the Alps (die start op 19 april) zullen we toch moeten kunnen zien in welke vorm hij naar de Giro gaat.
De derde naam die een maand voor de Giro d'Italia al goede signalen afgeeft, is Mikel Landa. De 31-jarige Spanjaard heeft geen verkeerd huwelijk met de Ronde van Italië. In 2015 haalde hij er zijn enige podiumplaats uit zijn carrière in een grote ronde. Na een val in 2017 was hij uitgeschakeld voor het klassement, maar viel hij dagelijks aan en pakte hij de bergtrui. In 2019 waren de benen podiumwaardig, maar stuitte hij bij Movistar op een ontketende Richard Carapaz. Landa moest genoegen nemen met plek vier. Dat hij een constante factor is in grote rondes, bewijzen zijn resultaten in de Tour de France wel. Sinds 2017: vierde, zevende, zesde en vorig seizoen vierde. Landa is traditioneel goed in de eerste maanden van het seizoen en dat is dit jaar niet anders. Zesde in Trofeo Laigueglia, derde in GP Industria & Artigianato, keurig derde in een loodzware Tirreno en hij reed tevens sterk rond in het Baskenland. Hij gaat nu op hoogtestage om de puntjes op de i te zetten en net als bij Bernal en Yates lijken we met een kleine zekerheid te kunnen zeggen: Landa zal er staan.
Bernal werd al keurig derde in een fantastische Strade Bianche. Hij lijkt klaar voor zijn eerste Giro.
Uitdagers Vlasov, Buchmann en Bennett zoeken naar superbenen
De Giro d'Italia is dit jaar sterk bezet. Er is meer naast Roglic en Pogacar, zo zagen we wel in de epische Giro van 2020. Aleksandr Vlasov zal tekenen voor een rol zoals Tao Geoghegan Hart en Jai Hindley die hadden. De Rus van Astana start al aan zijn derde grote ronde, in pas zijn tweede jaar voor Astana-Premier Tech. Dat behoeft wat uitleg, want Vlasov zou vorig jaar al voor het podium gaan in de Giro, maar hij moest toen met maagklachten al na twee dagen opgeven. In de Vuelta ging hij op herhaling, maar had hij niet de superbenen uit begin 2020. Hij werd elfde. Die superbenen heeft Vlasov wel in huis, getuige zijn resultaten in zijn eerste jaar in de WorldTour. Ritwinst in Tour de la Provence, na de coronabreak derde in La Route d'Occitanie, winnaar van de Mont Ventoux Dénivelé Challenge en Giro dell'Emilia en vijfde in de Tirreno. Dit jaar begon voor Vlasov-begrippen vrij rustig, al koerste hij in zijn eerste weken altijd van voren. In Parijs-Nice kwam hij er echt door, met een tweede plaats in het eindklassement. Dat moet vertrouwen geven, met de Tour of the Alps als laatste testcase voor de Giro...
Waar Bernal, Yates, Landa en zelfs Vlasov allemaal al uitspraken voor eindwinst te gaan in de Giro, daar was Emanuel Buchmann wat voorzichtiger. Een podiumplaats is het doel, maar waarom zou de Duitser niet mee kunnen doen om het hoogste schavot? De Duitser van BORA-hansgrohe had de laatste jaren een abonnement op de Tour de France en in die race werd hij ieder jaar een beetje beter. Vanaf 2015: 83e, 21e, 15e, geen Tour in 2018 en 4e in 2019. Vorig jaar was podium in de Tour hét doel, maar viel Buchmann in de Dauphiné, voorafgaand aan de Ronde van Frankrijk. Hij vond de goede benen nooit terug. Of hij die voor de Giro d'Italia weer heeft, is nog de vraag. In tegenstelling tot de eerdere vier namen kan Buchmann nog geen topresultaat overleggen in 2021. In de UAE Tour kende hij wel één aardige dag en werd hij twaalfde in het klassement. In Strade Bianche werd hij anoniem veertigste, in het Baskenland dertiende. De Tour of the Alps moet voor de laatste prikkel zorgen, en er zal net als bij iedereen vast nog ergens een hoogtestage worden ingepland. We zijn heel benieuwd of Buchmann in mei de twijfels kan wegnemen. Met de benen uit de Tour van 2019 doet hij absoluut mee.
Ook een man met vraagtekens: George Bennett. De Nieuw-Zeelander was de laatste jaren vooral een luxe-knecht geworden, in het geweld bij Jumbo-Visma. In de Giro wordt hij nog eens uitgespeeld als echte kopman. Dat Bennett een klassement kan rijden, bewees hij al wel in 2018, toen hij achtste werd. Naar eigen zeggen is hij sindsdien alleen maar beter geworden. En hij deed in 2020 een flinke slok vertrouwen op. Hij won Gran Piemonte en vloog in de Ronde van Lombardije, waar hij tweede werd. In de Tour de France had hij het geweldig kunnen doen, ware het niet dat hij al in de eerste etappe op zijn plaat ging. Bennett verwijst in interviews constant naar de vorm die hij bij de start van die Tour had. Met die vorm kan hij meedoen om het Giro-podium, daar is men bij Jumbo-Visma zeker van. Bevestiging kwam dit jaar al met de nationale titel op de weg in Nieuw-Zeeland. Parijs-Nice viel wat tegen en in Catalonië gaf hij op met fysiek ongemak. Net als bij Buchmann is bij hem dus ook de grote vraag: hoe goed zijn de benen als we in mei van start gaan?
Aleksandr Vlasov is brutaal en ambitieus: eindwinst of in ieder geval het podium in de Giro.
Almeida, Carthy en Soler willen vooral bevestigen
Aan de top komen is moeilijk, maar er blijven is nog moeilijker. Het is een bekende stelregel in de topsport en die geldt in de Giro d'Italia toch zeker voor drie mannen. João Almeida is één van hen. De Portugees van Deceuninck-Quick-Step lijkt zich door het fysieke ongemak van Remco Evenepoel op te kunnen gaan maken voor een rol als (schaduw)kopman. Hij kan zijn prestatie van vorig jaar proberen te verbeteren en dat wordt een hels karwei. Almeida kwam vorig jaar na drie dagen in het roze te staan en hij gaf die trui pas na de achttiende etappe weer af. In het eindklassement eindigde hij als vijfde. João Almeida had naam gemaakt. Dit jaar kan hij zich niet meer verschuilen en dat doet hij ook niet. Derde in de UAE Tour, zesde in de Tirreno en zevende in Catalonië; daar kun je mee thuiskomen. De grote vraag zal andemaal zijn tot hoe ver Almeida mee kan. In het absolute hooggebergte is hij goed, maar nog geen buitencategorie. De benen zijn in ieder geval in orde, dus we laten ons ook dit jaar graag verrassen door de aanvallend ingestelde Portugees. Niemand zal hem makkelijk meer laten rijden...
Dat geldt ook voor Hugh Carthy, de al net zo verrassende nummer drie uit de Vuelta a España van vorig jaar. Carthy was altijd al een gerespecteerde klimmer, maar podium in een grote ronde? Toch deed hij het en als je er eenmaal van hebt geproefd, wil je niet meer terug. De 26-jarige Brit rijdt tot dusverre een prima jaar, net als Almeida. Hij werd derde in de Faun-Ardèche Classic en achtste in de Ronde van Catalonië. Hij reed de Ronde van het Baskenland (en werd twaalfde) en hij gaat ook nog de Tour of the Alps afwerken. Er moet nog wel een tandje bij, maar dat geldt dus bijna voor iedereen. Ook hij zal te maken krijgen met de buitenwacht, de grote jongens weten nu wie hij is. Dat hadden ze overigens ook al wel kunnen weten, want Carthy werd in 2019 al eens elfde in de Giro. Hij reed de ronde ook in 2017 en 2018, dus die ervaring pakken ze hem niet meer af.
Eeuwig raadsel in het peloton is Marc Soler namens Movistar. Over bevestigen gesproken, Soler probeert het nu al jaren, eigenlijk sinds hij in 2018 vrijwel uit het niets Parijs-Nice wist te winnen. Spanje dacht destijds een nieuwe grote rondewinnaar in huis te hebben. Soler klom met de besten, kon tijdrijden en er zat een goede kop op. Sindsdien is het er echter meer sporadisch uitgekomen, vooral in eigen land. In de Vuelta van 2019 werd hij negende, vorig jaar won hij de Pollença - Andratx en won hij een rit in de Vuelta. Naast die negende plaats in La Vuelta van 2019 slaagde Soler er nog niet in top tien te rijden in een grote ronde. En sinds die gewonnen Parijs-Nice in 2018 is zijn beste prestatie in een rittenkoers van een week, een vijfde plaats in Catalonië 2018 (toevallig twee weken na Parijs-Nice). In de Giro van dit jaar is hij weer eens de enige en onbetwiste kopman. De twijfels zullen er echter weer zijn. Een elfde plaats in de Tirreno was nog wel aardig, maar in de Ronde van Catalonië kwam hij niet vooruit. Soler werd 76e. Dat moet beter in mei en met iemand als Soler kan de puzzel straks zomaar gelegd worden...
João Almeida reed vorig jaar zestien (!) dagen in de roze trui.
Bardet, Hindley, Pinot, Sivakov en Bilbao: knecht, aanvaller of klassementsman?
Voor een paar mannen wordt de Giro d'Italia een ronde vol vragen en kansen. Gaan ze voor ritzeges, voor een goed klassement, of moeten ze zich plooien voor een ander? Romain Bardet is sinds zijn komst bij Team DSM niet meer de onbetwiste kopman en dat vindt hijzelf wel lekker. In de Giro d'Italia kan hij eindelijk een grote ronde rijden, afgezonderd van het kritische Franse publiek. In Italië zullen ze het hem niet kwalijk nemen als hij het klassement laat varen en voor ritzeges gaat. Of als bijvoorbeeld Jai Hindley het andermaal goed doet en Bardet voor hem moet knechten. Bardet, keurig achtste in de Tirreno, reed dit seizoen nog geen topuitslag, maar stond vorig jaar toch ook gewoon weer vierde in de Tour, totdat hij daar pijnlijk uitviel. Zoals we inmiddels van DSM gewend zijn, rijdt Bardet weinig koersen richting zijn eerste grote doel. In de Ardense klassiekers zullen we zien hoe goed de benen zijn. Bardet en Hindley staan in ieder geval allebei aan de start voor een goed klassement, de rolverdeling zal in de koers duidelijk worden. Hindley haalde dit seizoen ook nog geen hoog niveau, mede door fysiek ongemak. In Parijs-Nice werd hij wat anoniem achttiende en in Catalonië stapte hij vroegtijdig af. Dat hoeft geen ramp te zijn, want vorig jaar werd hij tweede in de Giro, met een dertiende plek als voorbereiding in de Tirreno. Op het WK haalde hij de finish toen niet.
Ook naar een andere Fransman zijn we heel erg benieuwd. In tegenstelling tot Bardet reed Thibaut Pinot een anonieme Tirreno. Hij werd 43e. De klimmer van Groupama-FDJ lijkt nog steeds op de weg terug, nadat hij vorig jaar fysiek en mentaal ineen stortte. Rugklachten zorgden ervoor dat hij wéér geen klassement kon rijden in de Tour. Hij zat er vervolgens volledig doorheen. Het doel is, naar eigen zeggen, om in de Giro weer in topvorm te zijn, maar de signalen staan vooralsnog niet op groen. Het is allemaal niet heel slecht. Achtste in de Faun-Ardèche Classic, vijftiende in de afsluitende Tirreno-tijdrit... Maar we zijn beter van hem gewend. Pinot doet normaal gesproken in rittenkoersen van een week mee om de winst of het podium. Vorig jaar reed hij in de Provence, Ronde van Haut-Var, Parijs-Nice, Route d'Occitanie en Dauphiné altijd minstens top zeven. Misschien toont hij in de Tour of the Alps plots wonderbenen, anders is het de vraag of we hem als klassementsrenners terug zien in de Giro.
Voor wie een klassement ook nog geen zekerheid is, zijn Pavel Sivakov en Pello Bilbao. Sivakov is een enorm talent van INEOS, vorig jaar in geweldige vorm richting de Tour. Daar was het echter vallen geblazen, meer dan één keer. Sivakov kon zo de droom-tandem met Bernal niet waarmaken. Diezelfde tandem gaat nu richting de Giro, met ongetwijfeld opnieuw een rol als schaduwkopman voor Sivakov. In de koers zal dan moeten blijken of hij in het klassement blijft staan, of dat hij zijn kansen moet opofferen voor Bernal. Zijn resultaten zijn tot dusverre nog niet top, maar de Tour of the Alps komt nog. Ook Bilbao zal daar weten hoe de verhoudingen liggen met kopman Landa. In principe is de Spanjaard luxe-knecht van zijn landgenoot bij Bahrain Victorious. Maar Bilbao werd vorig jaar wel gewoon knap vijfde in de Giro, na al een zware Tour te hebben gereden. Dit jaar was hij al heel sterk in Strade Bianche (tiende), werd hij vierde in GP Indurain en zesde in de Ronde van Baskenland. Welke rol hij gaat spelen in de Giro, zal dus niet per se afhangen van zijn benen, maar meer van die van Landa.
Thibaut Pinot; het grote vraagteken richting de Giro d'Italia.
Jonkies willen verbazen: wat kunnen Evenepoel, McNulty en Foss?
Als hij in augustus van vorig jaar zijn bekken niet had gebroken, hadden we Remco Evenepoel nu waarschijnlijk genoemd in het rijtje Bernal-Yates-Landa. Dan had hij waarschijnlijk alweer drie koersen gewonnen en was hij misschien wel topfavoriet voor het roze. Zo is het echter niet. Evenepoel heeft sinds die crash in de Ronde van Lombardije niet meer gekoerst en na een terugslag in zijn revalidatie, zal de Giro zijn eerste koers van 2021 worden. Bij ieder ander waren de verwachtingen dan tot een nulpunt gedaald, maar bij Evenepoel weet je het nooit. De piepjonge Belg maakt zijn debuut in een grote ronde en ondanks een gebrek aan koersritme twijfelt niemand eraan dat hij zich zal tonen. In welke mate, is de vraag. Drie zware weken top zijn, lijkt toch een onmenselijke opgave, maar we sluiten nog even niets uit. Helaas hebben we geen enkel referentiepunt, behalve de prestaties die Evenepoel de afgelopen jaren al noteerde. Het zijn juist die prestaties waardoor ploegmaat Almeida niet het gevoel zal hebben dat hij als enige kopman start.
Twee andere jonkies zijn ook interessant om even onder de loep te nemen richting de Giro. Brandon McNulty is de eerste. De jonge Amerikaan van UAE Team Emirates reed vorig jaar zijn eerste grote ronde en werd meteen vijftiende in de Giro. Hij viel op met zijn tijdrit, maar bergop kon hij nét niet met de beste tien mee. McNulty lijkt echter een stap te hebben gemaakt. Hij werd keurig vierde in de indivituele tijdrit in Parijs-Nice, waar hij na een crash uiteindelijk moest afstappen. In de Ronde van Catalonië werd hij weer vierde in de tijdrit en dertiende in het eindklassement. In de Ronde van het Baskenland leek hij weer nét een stukje beter. Hij knalde naar plek twee in de tijdrit, achter Roglic. Bergop kon hij lang goed mee met de voorsten, al verwachten we van hem niet meteen een podiumplaats in de Giro. Op de slotdag in het Baskenland zakte hij er als klassementsleider toch doorheen. Dat hij beter kan doen dan plek vijftien lijkt wel een realistische aanname, helemaal nu men bij UAE Team Emirates zonder Pogacar afreist.
Tobias Foss zit bij Jumbo-Visma in dezelfde situatie. De 23-jarige Noor debuteerde ook in de Giro d'Italia van vorig jaar, al duurde dat voor hem niet tot Milaan. Na een positieve coronatest bij Steven Kruijswijk, ging de hele ploeg naar huis. Nu gaat hij op voor zijn tweede Giro, met Bennett dus als kopman. Daar achter krijgen de jonkies de kans en Foss houden we in de gaten. Hij werd stiekem vijftiende in de Tirreno-Adriatico en reed in de Ronde van het Baskenland naar plek vier in de tijdrit. Als er in de komende weken nog een schepje bovenop gaat, kan Foss net als McNulty mooi in de schaduw van een andere kopman voor een klassement gaan. Als winnaar van de Tour de l'Avenir in 2019 zal Jumbo-Visma ook stiekem op hem rekenen.
Wat kan Remco...?
Italië blijft hopen op Nibali en Pozzovivo; Formolo krijgt serieuze kans
We missen in deze Giro-update renners uit thuisland Italië. Zijn er nog Italianen die in de Giro voor een podiumplaats kunnen gaan? De voortekenen zijn niet gunstig, maar in eigen land kunnen Italianen toch altijd net een beetje meer. De wielergekke natie rekent in grote rondes al jaren op Vincenzo Nibali. Hij is inmiddels 36 jaar, maar 2020 was een slecht jaar voor hem. Hij vond naar eigen zeggen nooit het ritme in de krankzinnige corona-kalender. En toch: een zevende plaats in de Giro, is dat nu echt heel erg slecht? Menig renner in dit overzicht zal ervoor tekenen. Bovendien moeten we niet vergeten dat Nibali in het laatste 'normale' koersjaar tweede werd in de Giro, achter Carapaz. Als hij niet had gekeken naar Roglic, had dat misschien wel anders kunnen lopen. In de Tour de France die volgde, won hij een etappe. Kortom: Nibali moet je niet uitvlakken, ook niet nu hij in 2021 nog weinig heeft laten zien. Hij viel vooral heel erg veel aan in de UAE Tour en Italiaanse koersen. Een negende plaats in de Tirreno toonde al vooruitgang. Ook hij rijdt de Tour of the Alps en gaat dan ongetwijfeld weer goed voorbereid op pad in zijn geliefde Giro. Hoewel hij zegt voor ritzeges te gaan, sluiten we De Haai nooit uit.
Verder moet Italië het hebben van een andere veteraan; Domenico Pozzovivo. De kleine klimmer brak vorig jaar nog zijn elleboog in de Tour en reed de Giro met een spalk. Hij werd desondanks doodleuk elfde. Toch verwachten we geen wonderen van hem. Italië kijkt dan misschien eerder naar Davide Formolo. De man van UAE Team Emirates is voor het eerst de echte kopman in een grote ronde. Het is een serieuze kans voor de Italiaan, die in 2017 en 2018 al tiende werd in de Giro en in 2016 naar plek negen reed in de Vuelta. Top vijf - of zelfs het podium - is nu het doel. Formolo kwam naar eigen zeggen altijd wel iets tegen in grote rondes en wil nu bewijzen dat hij mee kan met de besten bergop. In Luik-Bastenaken-Luik (2019) en Strade Bianche (2020) toonde hij met twee tweede plaatsen al aan dat hij heel veel potentie heeft. Dit jaar bestond vooralsnog uit knechten voor Pogacar, in de UAE Tour, Strade Bianche en Tirreno. In de Ardennen mag hij voor eigen kans, om het daarna te laten zien in eigen land.
Vincenzo Nibali; andermaal de Italiaanse Giro-hoop.
Door: Bram van der Ploeg (Twitter: @BvdPloegg | e-mail: b.vanderploeg@indeleiderstrui.nl)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties