De Vlaeminck shockeert: van 'Pogacar had mij nooit gelost' tot 'Pogacar zou vijf minuten achter Merckx staan'

Wat zou de wielerwereld zijn zonder het zelfvertrouwen van Roger De Vlaeminck? Nergens, toch? De Belg houdt tot de dag van vandaag vol dat hij toch minstens even sterk was als Mathieu van der Poel in de cross en deed er recent in de nieuwe Wielerrevue nog een schepje bovenop. 'Pogacar had mij nooit gelost in mijn goede tijd.'

Deze quote heeft even wat duiding nodig, want komt uit een vraaggesprek, waarbij Pogacar als all-time favoriet naast Eddy Merckx wordt gelegd. De Sloveen maakte in 2024 vooral indruk met zijn solo van dik tachtig kilometer in Strade Bianche. De Vlaeminck nuanceert: 'Eddy Merckx was nog wat anders hè? Er is absoluut geen vergelijking mogelijk tussen Pogačar en Merckx.'

'Pogacar is een fantastische coureur en de Strade Bianche is een lastige wedstrijd, maar geen superkoers hè', vervolgt de Belg. 'Hij rijdt op negentig kilometer van de meet weg en niemand kon volgen. Ik garandeer: als ik in zijn wiel gezeten had zou hij mij nooit gelost hebben in mijn goede tijd. Nooit van z’n leven! Net als Francesco Moser en Beppe Saronni dat ook niet konden.'

Lees verder onder de foto!

Eddy Merckx zou Pogacar volgens De Vlaeminck op vijf minuten rijden

Oké, oké. De Vlaeminck kondigt voor de mei-maand alvast een Pogacar-show aan, maar ook die moet volgens hem door de wielerfans op waarde worden geschat. 'Pogacar gaat nu naar de Giro, maar in Italië zijn er momenteel geen goede coureurs meer. Je hebt Filippo Ganna die een stukje kan tijdrijden maar dat is geen absolute toprenner. Wie kan mij uitleggen waarom er in Italië geen grote renners meer zijn?'

Nog één gepeperde mening dan: 'Pogacar is een topcoureur en veruit de beste van de wereld. Met Mathieu van der Poel op een goede tweede plaats. Helaas kan Mathieu in de bergen niet mee. Dat zou een mooi duel zijn geweest. Maar Pogacar is nog geen halve Merckx. Als Merckx in dezelfde Giro rijdt als Pogacar, is Pogačar vijf minuten achter in het algemeen klassement.'

Geraint Thomas was in zijn podcast een andere mening toegedaan: