De Vuelta is op twee derde van de ronde en is een waar spektakel. De Spaanse drieweekse is de meest onvoorspelbare grote ronde van het seizoen en iedere dag belooft een nieuwe, vaak zware rit weer het nodige spektakel. Toch valt daarbij één ding op: de Nederlandse inbreng lijkt met het jaar steeds ietsje minder te worden. Iets om ons zorgen over te maken? Ja, denkt oud-podiumklant in de Tour Erik Breukink.
Deze Vuelta hadden we natuurlijk Thymen Arensman als ijzer in het vuur. De jonge Betuwenaar verloor echter gauw veel tijd en stapte later uit. Mede daardoor zien we in de laatste fase van de ronde nauwelijks Nederlandse inbreng voorin. 'Er zijn veel verschillende nationaliteiten die ritten hebben gewonnen. Ik tel er zo al negen. Maar de grote afwezige in heel dit verhaal is Nederland. Geen enkele rit heb je het gevoel gehad dat er een landgenoot kans had op de zege', is Breuk helder in De Telegraaf.
Lees verder onder de foto
Niet alleen deze ronde, in zijn algeheel een negatieve spiraal voor Nederlandse wielrennen
De oud-renner stipt in Sam Oomen en Gijs Leemreize twee mannen aan die het aardig doen deze ronde, al spelen zij een rol in de luwte. Ritzeges blijven ver buiten bereik. 'Om over het algemeen klassement maar te zwijgen. Nederlands beste klassementsrenner Thymen Arensman zat er vanaf dag één al niet lekker in. Uiteindelijk is hij ziek uit de koers gestapt. Ik bespeur helaas een negatieve trend wat betreft resultaten van Nederlanders in de grote wedstrijden.'
En daar zit wat in. Tussen 2016 en 2021 reed er ieder jaar minimaal één renner uit Nederland bij de beste vijf in een grote ronde. Steven Kruijswijk, Wilco Kelderman en Tom Dumoulin behaalden zelfs allemaal het podium. Dumoulin won de Giro in 2017, waar Kelderman in 2020 derde werd. De Limburger besteeg ook het podium van de Tour in 2018, Kruijswijk deed dat een jaar later. Laatstgenoemde fietst al jaren niet meer voor het klassement, terwijl ook Kelderman inmiddels veelvuldig een helpende rol vervult.
'Laten we het fenomeen Mathieu van der Poel even buiten beschouwing, dan zie ik alleen topresultaten van ’onze’ sprinters Olav Kooij en Dylan Groenewegen. In de breedte wordt het allemaal wat minder', doelt Breukink met name op de generatie met Bauke Mollema, Robert Gesink, Kruijswijk en Dumoulin, die lange tijd als kleine groep vrijwel geheel verantwoordelijk waren voor Neerlands wielersucces.
Lees verder onder de foto
Nederland raakt gauw achterop bij België, dat grossiert in succes
Wat ontbreekt er dan? Een serieus opgezet plan, denkt de analist. Hij wijst terug naar de Rabobankperiode. 'Deze sponsor was er voor de breedte van de Nederlandse wielersport om veel kansen te geven aan jonge Nederlandse wielrenners. Juist dat is wat we nu missen. Nu valt het misschien allemaal nog niet zo op, maar op de lange termijn wordt het wellicht een probleem.'
Tot slot kijkt Breukink met bewondering naar de zuiderburen. Remco Evenepoel is dubbel olympisch kampioen en werd derde in de Tour. Jasper Philipsen en Tim Merlier zijn twee matadoren in de sprint. Om over het aanstormend talent in klassiekers en rondes nog maar te zwijgen. 'Jaloers kijk ik daarom naar België, waar ze op dit moment op alle fronten succes hebben. Ze hebben veel meer ploegen en daardoor veel meer ruimte om jonge talenten de kans te geven. Het organiseren van wielerwedstrijden zit bij onze zuiderburen in de genen', sluit hij af.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties