‘Ik wil winnen.’ Na bijna één – zeer aangenaam - uur aan de telefoon met DSM-belofte Max van der Meulen mogen we wel stellen dat die zin zo’n beetje de lijfspreuk is van de jonge Nederlander. Deze week rijdt hij zijn eerste meerdaagse wedstrijd bij de profs met de Tour of the Alps, waar In de Leiderstrui uitgebreid met hem over sprak!
Aleksandr Vlasov, Geraint Thomas, Tao Geoghegan Hart… zomaar wat namen die in de Alpen koersen. ‘Vorig jaar zat ik in de Tour de France nog naar die gasten te kijken, dus het zijn een soort idolen. Aan de andere kant probeer ik mijzelf daar niet mee op te fokken, want ik ben nu geen fan meer. Ik moet straks ook presteren, want hun zien mij nu niet als onder 23-renner in zo’n koers. Voor hen ben ik in de Tour of the Alps gewoon een profrenner, een collega.’
Voor Van der Meulen is het na de Faun-Ardeche Classic, GP Criquelion en Volta Limburg Classic (waarin hij vijftiende werd) zijn vierde profkoers, maar wel de eerste meerdaagse. ‘We knallen er wel gelijk lekker in. Voor mij is dat leuk, want dan kan ik zien waar ik naartoe wil. Ik kan zoveel leren van die gasten. Ik lig bijvoorbeeld met Harm Vanhoucke op de kamer, dat is echt gaaf. Voor mij is het vooral zaak om mijn ogen open te houden en te kijken waar ik nog van kan leren richting de toekomst. Maar als ik kan presteren, wil ik altijd presteren.’
Van der Meulen raakte verknocht aan de sport door Dumoulin
De Nederlander kende geen al te best begin van het jaar, maar is inmiddels op de goede weg. ‘Ik was ziek geworden op het tweede trainingskamp in februari, waarna het niveau echt nog niet goed was. Alsnog leer je er echter zoveel van, überhaupt al om die omgeving te zijn en naar zo’n koers toe te werken. Zo’n Romain Bardet, dat is natuurlijk goud waard voor een jongen van 19 jaar oud. Ik vind het gewoon geweldig.’
Dat Van der Meulen, vorig jaar zeer succesvol in het juniorencircuit, uitkomt voor DSM, is geen toeval. Hij raakte namelijk verknocht aan de wielersport door Tom Dumoulin. ‘Op mijn twaalfde ben ik begonnen met fietsen, maar tijdens de Vuelta van 2015 ben ik echt fan geworden van de sport’, verklaart hij. ‘Dat was de Vuelta van Tom Dumoulin, met die legendarische finish op Cumbre del Sol. Hij werd teruggepakt door Froome, maar kwam er toen op het nippertje nog over. Echt, fantastisch: toen was ik helemaal verkocht.’
‘Ik heb toen eerst nog een jaar voetbal afgemaakt, maar toen ben ik begonnen met wielrennen’, vervolgt Van der Meulen. ‘Mijn vader heeft veel renners van continentale ploegen begeleid, dus hij wist ook wel wat het was om richting het profleven te gaan. Hij heeft mij heel rustig en heel goed bij de hand genomen, waardoor ik altijd iemand had waar ik op terug kon vallen.’
‘Heb mijzelf nooit als de meest getalenteerde gezien’
Van der Meulen ziet zichzelf niet als hét supertalent, dat vanaf jong af aan alles aan gort reed. ‘Als ik daaraan terugdenk… volgens mij reed ik in mijn eerste koers alleen maar op kop, maar werd ik vol gelost toen het sprinten werd. Misschien heb je dan wel talent, maar dat zie je in eerste instantie niet. Op een gegeven moment zat ik vaak wel mee, maar dan werd ik standaard laatste in de sprint. Ik heb mijzelf dus nooit als meest getalenteerde gezien, maar werd ook nooit gelost.’
Het is één van de vele voorbeelden van de sterke mentaliteit die er in Van der Meulen schuilt. ‘Ik zeg zelf graag dat ik minder talent heb, maar dus harder moet werken. Ik wil winnen en daar heb ik echt alles voor over. Als ik dan tegen mijzelf zeg dat ik meer kan bereiken door er wat meer voor te geven en leergieriger te zijn, dan kan mij dat net dat beetje helpen.’
‘Ik probeer gewoon zoveel mogelijk vragen te stellen, ook aan de ploegleiders bij de profkoersen’, geeft hij een voorbeeld mee. ‘Ik ben hier om beter te worden, dus alle beetjes helpen daarbij voor mij. Zo’n Bardet bijvoorbeeld, die weet wat het is om decennialang constant aan de top te presteren. Dat is echt bijzonder, daar kun je zoveel van leren. Dat neem ik van harte allemaal mee.’
Junioren-WK Australië en alles eromheen was geweldige ervaring voor Van der Meulen
In deze fase van zijn loopbaan heeft Van der Meulen het dus ook over ‘niet kunnen verliezen’, zoals hij het zelf omschrijft. ‘Sommige dingen kosten gewoon tijd. Ik probeer vooral te focussen op wat ik beter kan doen, zowel als ik win of ‘verlies’, om het zo dan te noemen. Je kan wel winnen, maar betekent dat dan dat de koers perfect is gegaan? Naar mijn mening is dat lang niet altijd zo.’
Met het WK junioren in Australië van vorig jaar heeft hij er een perfect voorbeeld van: Van der Meulen ging er van start als één van de voornaamste mannen, maar kwam in de eerste ronde hard ten val. ‘Daar kon ik best wel goed mee omgaan. In mijn hoofd was de koers al klaar, maar ik stond op en ben terug gaan rijden om alles te geven voor Menno (Huising, red.). Ik zei het toen direct na de finish tegen Adriaan Helmantel: dit heb ik veel liever dan dat ik alles had gegeven en achtste was geworden. Ik ben in de eerste ronde gevallen, maar heb de koers uitgereden. M’n lichaam was zó kapot, maar ik heb mijn ballen er nog afgereden. Daar heb ik zoveel van geleerd’, kijkt hij tevreden terug.
‘Uiteindelijk kom je daar om te winnen, maar als je terugkijkt: een WK voor junioren, telt dat echt al?’, stelt hij de vraag, om hem vervolgens zelf te beantwoorden. ‘Die ervaring neem ik echter wel mee, die zal voor altijd bij me te blijven. Ik weet nu wat het is om in Australië drie weken voor zo’n WK te trainen en leven en dan pats, boem, in de eerste ronde te vallen. Daarna heb ik mijzelf bij elkaar geraapt en ben ik doorgegaan, dus dat voelt niet als tegenslag. Het is iets waar ik ontzettend veel van geleerd heb.’
Sowieso was dat hele avontuur Down Under er één om nooit te vergeten. ‘Zo’n Annemiek van Vleuten, ik zag haar op het WK. Na haar tijdrit was ze echt teleurgesteld, en toen viel ze ook nog eens op de Mixed Team Relay. Ze was daar kapot van, die avond. Hoe zij zich toen nog bij elkaar heeft gepakt, daar krijg ik nu nog gewoon kippenvel van. Hoe bizar, hoe zij dan nog die wedstrijd wint. Ik heb daar zóveel respect voor, dat is echt iemand waar ik naar opkijk.’
Van der Meulen zit bij Team DSM helemaal op zijn plek
Na dat WK kwam Van der Meulen dus bij Team DSM in de opleidingsploeg terecht. ‘Ik voelde me voor het trainingskamp eigenlijk best wel goed, maar in Spanje werd ik direct ziek. Ik had eigenlijk niet echt tijd om mijn niveau weer op te krikken, omdat ik direct profkoersen ben gaan rijden. Het was ook niet zó slecht, maar ik was niet scherp genoeg. Ik liet af en toe een beetje te snel lopen, maar toen heb ik mijzelf wel even achter de kont aangezeten.’
‘Als je je goed voelt, is het altijd leuk. Ik ben niet iemand die snel aan zichzelf twijfelt, maar ik merkte wel dat ik meer wilde trainen. Gelukkig heb ik bij Team DSM genoeg goede coaches om me heen die zeggen: ‘Goh, Max, gewoon rustig blijven. Er komt genoeg tijd om te trainen.’ Daar hebben ze volkomen gelijk in gehad.’
‘Zoveel mensen bij de ploeg zijn daar zo professioneel mee bezig, om mij aan de hand te nemen richting het profleven’, zegt een tevreden Van der Meulen. ‘We hebben materiaalexperts, mensen die veel weten van voeding, trainers, coaches… al die mensen helpen daarbij. Nu werk ik daar nog veel meer mee samen dan in het begin van het seizoen, omdat ik daar zelf ook interesse in heb. Bij de ploeg willen ze me daar dan echt mee helpen, zonder me te pushen.’
‘Voor mezelf voelt het echt alsof de focus ligt op Max van der Meulen, niet zozeer die renner die hard kan trappen’, schetst de welbespraakte jongeling. ‘Ze hebben geduld met me en voel me ook als mens echt gehoord. Het vertrouwen vanuit de ploeg is heel erg groot in mij, dat geeft mij ook weer het vertrouwen in de ploeg. Ik zie mijzelf hier nog wel vijf of tien jaar voor koersen, zo voel ik mij thuis.’
Dat is een boute uitspraak, temeer omdat er vanuit de buitenwacht de afgelopen jaren nog wel eens aan de filosofie van Team DSM werd getwijfeld. ‘Voor mij als jonge renner is dat een beetje lastig, want het was altijd al mijn droomploeg. Bij CyclingClassNL deed ik ook veel testen, dus ik vond het wel een beetje apart’, aldus Van der Meulen. ‘Bij de gesprekken die ik met Team DSM had hoorde echt een plan: DSM is de ploeg en dat staat op één, zonder renners die zichzelf boven het team plaatsen. Die visie past bij mij, want er wordt verwacht dat je wil ontwikkelen. Zo simpel is het, eigenlijk. Ik kon me daar heel goed in vinden, maar bij sommige andere jongens past het misschien niet.’
‘Uiteindelijk is dat ook een beetje de sport: je laatste koers, dat is wat telt’, zoekt hij naar een verklaring. ‘Voor hetzelfde geld wint Team DSM vorig jaar de Giro met Bardet en wordt Arensman achtste, dan is het plots Hollandse glorie. Ik trek me daar niet heel erg veel van aan, want iedereen heeft altijd wel wat te zeggen.’
Van der Meulen kreeg in Volta Limburg Classic bevestiging dat hij op de goede weg is
Van der Meulen spreekt al als een volwassen coureur, al geeft hij aan dat hij fietsgebied nog niet precies weet waar hij over een aantal jaar staat. ‘Ik zie mijzelf als een ronderenner, maar kan ook aardig mee met de punch. Ik word niet snel moe en heb niet zo veel verval, dus ik denk dat ik nog beter ben in de langere beklimmingen. Maar, aan de andere kant: In Volta reed ik zo hard, daar verbaasde ik mijzelf wel qua inhoud’, vertelt hij over de doorweekte en ijskoude dag in Zuid-Limburg.
‘In bijvoorbeeld Criquelion was het duidelijk: daar moest ik op kop rijden. Ik heb toen 160 kilometer op kop gereden. Dat was een relatief makkelijke taak, maar voor mijzelf haal ik dan meer voldoening uit een Volta Limburg’, aldus de 19-jarige coureur. ‘Ik was daar op pad met Antonio Morgado en Johannes Staune-Mittet, twee van de sterkste jongens uit de beloftencategorie. Dat was net het beetje motivatie dat ik nodig had, om te voelen dat ik dit jaar kan winnen.’
‘Ik rijd nu Tour of the Alps, maar daarna rijd ik ook nog Alpes Isere in voorbereiding op de Baby Giro. Daarna nog de Giro d Valle’Aosta, en dan hoop ik nog dat ik me kan kwalificeren voor de Tour de l’Avenir. Dat zou natuurlijk heel cool zijn’, aldus Van der Meulen, wiens gretigheid hoorbaar is in elke zin. ‘Het is ook het doel om me daar te laten zien. Weet je, dat is het toch? Ik wil me laten zien, altijd.’
‘Wielrenner zijn is het perfecte leven, daar hoor je mij ook echt niet over klagen’, aldus Van der Meulen. ‘Ik houd gewoon van het fietsen, het afzien en het koersen. Soms heb ik het gevoel dat het wielrennen een beetje routine is voor sommige gasten, daar spat het plezier niet vanaf. Zo’n Pogacar, dat is toch geweldig om te zien. Dan is het ook leuker, en daar doe je het toch voor? Het hoeft niet altijd heel serieus te zijn. Koersen, daar doe je het toch voor!’
Tom van der Salm (Twitter: @TomvanderSalm) | e-mail: t.vandersalm@indeleiderstrui.nl)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties