Nederland na Dumoulin in tijdritvacuüm richting Spelen Parijs 2024: 'Qua beleving is het net even anders'

Jarenlang keek heel Nederland reikhalzend uit naar de verschillende tijdritten op de wereldkampioenschappen en Olympische Spelen. Tom Dumoulin zorgde er altijd wel voor dat Nederland met een reële medaillekans aan de start verscheen op de kampioenschappen, maar na het stoppen van de Limburger zo'n anderhalf jaar geleden heerst er plots een andere realiteit.

Ondanks de meer dan goede prestaties van Daan Hoole (zevende) en Sjoerd Bax (tiende) woensdag, was het nog altijd Dumoulin die op en rondom het podium in Emmen de meeste aandacht opeiste na afloop. 'Tom, Tom, Tom', galmde er op het Raadhuisplein in de Drentse stad in de richting van Dumoulin, die naast Wout van Aert onmiskenbaar de meest populaire figuur was.

Nederland lijkt niet één gegadigde te hebben voor Spelen Parijs 2024

Nu we binnen het jaar zitten van de Olympische Spelen in Parijs, is het zelfs de vraag wie van de Nederlanders zich op mag/wil maken voor de tijdrit aldaar. Bax maakt zich op het moment nog weinig illusies. 'Ik denk dat de Spelen voor mij te snel komen, helemaal als we er maar met één renner mogen starten. Als Dylan van Baarle zich erop focust bijvoorbeeld... ik zou het wel willen, maar ik hoop nog een stap extra te kunnen zetten.'

Hoole, woensdag op het EK de beste Nederlander, reageerde ook op die stelling. 'Daar denk je natuurlijk wel aan, maar er moet dan wel nog echt een stapje bijkomen om daar mee te kunnen doen voor top tien. Ik sprak ook al met Jos van Emden erover en toen kwamen we tot de conclusie dat het niveau van de Nederlandse tijdrijders momenteel wel iets minder is dan toen we een topper als Dumoulin hadden. Dat biedt aan de andere kant wel kansen, maar dat is afwachten. Het is wel echt een droom', spreekt hij uit.

Degene die die dromen in vervulling kan laten gaan, is de Nederlandse bondscoach Koos Moerenhout. Hoe kijkt hij tegen het tijdritvacuüm aan? 'Tuurlijk is het wel anders. Met Tom hadden we een specialist op het mondiale podium, die wereldkampioen is geweest en twee keer een olympische medaille heeft behaald. Je wist dat hij mee zou doen om het podium als hij goed was. Er waren natuurlijk geen garanties, maar je had wel de instelling dat je mee ging doen om de titel.'

'Als hij dan wegvalt, dan is het even zoeken', aldus Moerenhout, die als keuzeheer Dumoulin het vertrouwen gaf voor Tokio en dat terugbetaald zag worden met een zilveren plak. 'We hebben echt wel jongens die goede tijdritten rijden, maar zo’n internationaal kampioenschap is toch net wel even wat anders. Voor de voorbereiding is het hetzelfde, want je gaat er nog steeds zo goed mogelijk naartoe. Maar voor de beleving is het toch net wel even wat anders: doe je mee om te winnen of doe je mee voor top tien? Dat we nu met twee man dan in de top tien staan, is in ieder geval al mooi voor iedereen.’

Heijboer hoopt dat er vanuit opleiding Jumbo-Visma goede tijdrijders komen

Opvallend gegeven: twee van de beste Nederlandse trainers als het om aerodynamica gaat, Mathieu Heijboer en Koen Pelgrim, werken bij Jumbo-Visma en Soudal Quick-Step voornamelijk in dienst van buitenlanders als Wout van Aert en Remco Evenepoel. Hoe kijkt Heijboer, die ook Dumoulin bij Jumbo-Visma van dicht bij meemaakte, daar naar? 'Het valt niet mee nu, in Nederland', is zijn eerste reactie.

Namens zijn ploeg ziet Heijboer niet direct dé verantwoordelijkheid om koste wat kost Nederlands tijdrittalent te ontwikkelen. 'Daar zijn we als Jumbo-Visma niet op dat vlak echt mee bezig. Wij investeren natuurlijk in jeugdwielrennen, in opleiding. In de WorldTour-ploeg gaat het niet specifiek om Nederlanders: daar willen we een sterke ploeg hebben, zonder naar nationaliteit te kijken. Maar ik hoop dat er vanuit die opleiding ook weer goede tijdrijders komen, want het is het mooiste onderdeel', aldus de Head of Performance van de Nederlandse formatie.

Tom van der Salm (Twitter: @TomvanderSalm) | e-mail: t.vandersalm@indeleiderstrui.nl)