Tourdirecteur Prudhomme over doping-vraag rond Vingegaard en Pogacar: 'Het zijn monniken'

We zitten in de derde week van de Tour de France en dan komt dat ene thema eigenlijk elk jaar wel eens terug: doping. Ook gele trui Jonas Vingegaard (Jumbo-Visma) en diens belager Tadej Pogacar (UAE-Team Emirates) kregen er rond de rustdag mee te maken, merkte ook koersdirecteur Christian Prudhomme op.

De man van de A.S.O. begrijpt die kwestie wel, zo vertelt hij aan L'Equipe. Juist die krant stelde in de editie van dinsdagochtend dat er bij de prestatie van Vingegaard 'wat achterdochtigheid' boven kwam drijven, zoals de Fransen vaker als eerste op dat soort thema's hameren. 'De vraag stellen is absoluut niet verboden en ze hebben er ook op gereageerd', aldus Prudhomme. Zowel Vingegaard als Pogacar reageerde maandag laconiek op het onderwerp, maar gingen de vragen zeker niet uit de weg.

'De controles worden gedaan door een onafhankelijk bureau, de ITA. Zij testten op vijftig verschillende soorten doping', legt de Fransman uit. 'Als gele trui word je sowieso elke dag getest. De renner zelf, maar ook de fiets, op mechanische valsspelerij.' Voor de rit van woensdag werden de ploegen van de grote twee nog extra gecontroleerd, wat juist naar de wens van ploegbaas Richard Plugge van Jumbo-Visma was.

Prudhomme wijt snelle tijden aan uitrusting en levensstijl

Dat Pogacar en Vingegaard zó snel rijden, heeft volgens Prudhomme andere oorzaken. 'Vooral qua uitrusting is er echt vooruitgang geboekt. Zoveel vooruitgang, dat we onszelf moeten afvragen of het niet té snel gaat af en toe. Zoals in de afdalingen.' Ook de levensstijl is een factor. 'Het zijn monniken. Sinds december staan ze zichzelf heel weinig toe, dat is ook een verklaring voor de prestaties.'

Volgens Prudhomme doet de wielersport zelfs meer tegen doping dan ooit. 'Sinds tien jaar mogen wielrenners zichzelf geen injectie geven, in tegenstelling tot andere sporten', doelt hij voornamelijk op cortisonen. 'In de wielersport bestaat dat niet, dus we lopen zelfs voor.'