Het zag er in de finale van de eerste etappe van de Tour de France eventjes goed uit voor Wout van Aert. De Belg van Jumbo-Visma maakte na de laatste klim deel uit van de elitegroep, maar zag zijn kansen gestuit door een aanval van de broers Simon en Adam Yates. Van Aert kwam als elfde over de finish.
Van Aert zat na het laatste steile klimmetje op vijftien seconden van het toen leidende drietal Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard en Victort Lafay. In de afdaling keerde hij weer terug, net als zijn ploegmaats Sepp Kuss en Wilco Kelderman. De laatste twee probeerden het gat naar de broers Yates nog dicht te rijden. 'Chapeau voor de ploeg, alleen begonnen mijn benen pijn te doen op tweehonderd meter van de meet. Het is echt zuur', baalde hij in gesprek met Sporza.
'Ik ben wel verrast door de tactiek van UAE Emiartes. We hadden eerder verwacht dat ze alles op Pogacar gingen zetten, maar voor ons is dit niet slecht', bekeek Van Aert het van de zonnige kant. 'Ik had liever de ritzege zelf gepakt, maar ben wel blij met de positie waar ik zat. Want de laatste twee, drie klimmen ging het echt hard. Maar het is wel teleurstellend dat er iemand voorop blijft.'
Van Aert: 'Sepp en Wilco reden voor mij'
Van Aert kreeg dus hulp van Kuss en Kelderman, maar niet van Jonas Vingegaard, die als kopman van de ploeg zich mocht sparen. 'We hebben alles geprobeerd om ze terug te halen, maar het is niet gelukt. Sepp en Wilco reden voor mij. Voor Jonas hoefde dat gat niet dicht. Mentaal was het over toen ik zag dat we het niet meer gingen halen', zei Van Aert in een reactie tegen de NOS.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties