George Bennett zat mee in de ontsnapping in de veertiende etappe van de Giro d’Italia. Uiteindelijk won één van de koplopers, maar dat was niet Bennett, die op papier mindere klimmers voor moest laten gaan op de Monte Zoncolan. ‘Ik had niet meer de benen om voor de ritzege te strijden.’
Sinds de klassementambities van Bennett na een teleurstellende eerste week de koelkast in konden, richt de Nieuw-Zeelander zich op ritzeges. Met een derde plek in de twaalfde etappe kwam hij al dichtbij. In etappe veertien kreeg hij een nieuwe kans, maar op de loeisteile Zoncolan moest hij verrassend renners als Lorenzo Fortunato, Jan Tratnik en Alessandro Covi voor laten gaan. ‘Het was een zware etappe. We reden vol gas vanaf kilometer nul en er stond veel tegenwind. We moesten voor iedere seconde vechten om vooruit te blijven. Edoardo (Affini, die ook in de kopgroep zat, red.) heeft dat met verve gedaan, want hij maakte op het vlakke wel het verschil. Het beste was er daardoor eigenlijk al af aan het begin van de Zoncolan’, vertelt Bennett op de ploegsite.
Volgens ploegleider Arthur van Dongen verliep de etappe lange tijd perfect voor Jumbo-Visma. ‘We hadden een duidelijk plan en dat was om voor de ritzege te gaan met George of Koen (Bouwman, red). In de vlakke aanloop was ook het plan om Edoardo, Jos of Paul (Van Emden en Martens, red.) mee te hebben voor de ondersteuning. Edo en George zaten dus goed mee. Edoardo heeft fantastisch werk geleverd.’ De Italiaanse hardrijder deed misschien zijn werk wel wat té goed. ‘Omdat Astana de druk van achteren opvoerde heeft het met name George op het vlakke net iets te veel krachten gekost’, aldus Van Dongen.
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties