Thomas De Gendt heeft in acht van de tien grootste rittenkoersen een rit gewonnen. Alleen de Ronde van het Baskenland en Tirreno-Adriatico ontbreken nog op zijn palmares. De renner van Lotto-Soudal wil graag tien uit tien halen, zo vertelt hij in een interview met In de Leiderstrui. 'Acht uit tien is ook al een select clubje, maar het kan altijd exclusiever.' Een boeiend gesprek met de Belg over de kunst van aanvallend koersen.
Om te beginnen; over deze grote tien koersen heeft De Gendt het: Paris-Nice, de Ronde van Catalonië, de Ronde van Romandië, de Dauphiné, Ronde van Zwitserland, de Giro d’Italia, de Tour de France, de Vuelta en dus de Ronde van het Baskenland en de Tirreno. Op welke ronde hij dit jaar zijn pijlen heeft gericht? 'Voorlopig heb ik nog niks aangestipt in 2020. Belangrijke perioden zijn maart, mei en juli. Mijn voorbereiding verloopt tot nu toe goed. Mijn belangrijkste maand komt er nu aan met ons trainingskamp in Calpe', aldus De Gendt in de tweede week van februari.
Iedere renner kiest voor zichzelf hoeveel koersdagen er worden gereden. 'Als je start in de Tour Down Under en finisht in Guangxi heb je een hele lange periode voor de overige 75 koersdagen. De meeste renners onder de 23 jaar hebben een licht programma en komen met moeite aan tachtig koersdagen', stipt de ervaren renner zijn eigen overvolle wieleragenda aan. 'Het is een kwestie van goed plannen en je momenten uitzoeken.' En veel trainen.
De Gendt over zijn mooiste overwinningen
De Gendt is toch vooral bekend van zijn aanvalsdriften. Van het wegrijden uit het peloton en dat verdomd lang kunnen volhouden. Al is het in zijn uppie. Hij is de ultieme rittenkaper. Zo staat de achtste etappe van de Tour de France 2019 nog vers in ons geheugen gegrift. Vroeg in de etappe reed hij in het gezelschap van Niki Terpstra, Ben King en Alessandro De Marchi weg. Het viertal ging als eerste over vier beklimmingen van tweede categorie en twee klimmetjes van derde categorie.
Het was De Gendt die zoveel mogelijk punten voor het bergklassement binnenreed en op de Côte de la Croix de Part gooide hij de Nederlander Terpstra en King overboord. Samen met De Marchi reed hij toe naar de slotklim op de Côte de la Jaillère. Daarop moest ook de Italiaan er aan geloven. Solo tot aan de meet, met één minuut op het uitgedunde peloton. Julian Alaphillipe en Thibaut Pinot naderden, maar De Gendt hield nipt stand en beloonde zichzelf. ‘Mijn mooiste overwinning ooit. Vooral vanwege de manier waarop.’
‘De Stelvio staat bijna op dezelfde hoogte wat betreft overwinningen. Vanwege de locatie’, vervolgt De Gendt. Dat stukje wielerhistorie schreef de Oost-Vlaming op 26 mei 2012. Nooit eerder won een Belg op de legendarische Giro-col, de Stelvio. En ook daar kwam hij solo aan. Tot op vijftien kilometers van de finish reed hij samen met Damiano Cunego en Mikel Nieve. Zijn laatst overgebleven medevluchters zagen daarna enkel zijn hielen. De voorkant pas weer na de finish.
Thomas De Gendt: ‘Aanvallen op ervaring en buikgevoel’
Wat is de kunst van het aanvallen? Op het juiste moment wegspringen én wegblijven? De Gendt geeft een inkijkje. ‘Alles begint bij goede benen en terreinkennis. Ik bekijk het parcours de dag ervoor en beslis dan wat de beste strategie is. Er zijn weinig zaken die je in de hand hebt, dus zal er altijd aangepast moeten worden aan situatieveranderingen. Ik kan niet voorspellen wie ik mee krijg en wat onze voorsprong zal zijn. Ervaring en buikgevoel zijn belangrijk. Het enige wat ik van de ploegleider verwacht is de juiste informatie over de voorsprong en de jacht in het peloton.’
De Gendt is altijd te porren om koers te maken in het peloton. Dat mist hij bij veel van zijn collega’s. Hoe kijkt hij aan tegen het berekende rijden? ‘Ik mis soms wel spontaniteit, maar de overwinning is het belangrijkste. Daar moet iets voor opgeofferd worden. Het is jammer voor de kijkers die het mooi vinden dat er gedemarreerd wordt op zeventig kilometer van de finish. Op die manier wordt er echter zelden gewonnen.’
Hijzelf probeert het op die manier wel. Vaak ook zonder resultaten. Dan nog ziet hij de schoonheid en het plezier ervan in. ‘Aanvallen is vrijheid. Je kan zo snel of zo traag fietsen als je wilt en het peloton zal zijn snelheid aanpassen aan de kopgroep. De aanval is ook een mentaal spelletje met jezelf en het peloton in de hoofdrol. Tijdens een solo probeer ik zo gefocust mogelijk te zijn. Dan reken ik in mijn hoofd uit hoeveel voorsprong ik moet hebben op bepaalde punten om winstkans te hebben. Dan stel ik mezelf tussentijdse doelen. Bijvoorbeeld één minuut voorsprong op vijftien kilometer, 45 seconden op tien kilometer, etcetera.'
De Gendt: 'Papa woedend om moddersporen'
Wie denkt dat de aanvalsdrift van De Gendt te herleiden is naar zijn jeugd, heeft het mis. ‘Ik was een bedeesd kindje, dat veel buiten speelde. Mijn broer en ik speelden vooral wielerwedstrijden na. Maakten we een finishlijn en een camera die als fotofinish fungeerde. Ik kon uren spenderen aan rondjes rijden in de tuin. Op regenachtige dagen was er niks leuker dan moddersporen trekken in de tuin. Dit tot grote woede van papa.’
We stellen hem tot slot een ander doel (dan de tien uit tien) voor. Met hoeveel tijd kan hij die van Richie Porte, in de Tour Down Under, op de Willunga verbeteren? ‘Niet. Zelfs bij ideale omstandigheden en op honderd procent van mijn vormpiek kan ik niet aan zijn niveau tippen op een drie kilometer klim.’
Door: Gerrit van Loon
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties