Van Aert belangrijk slachtoffer van puntentruc UCI: Belg start achteraan in Tabor

De UCI heeft het puntensysteem op de UCI-ranking in het veldrijden door elkaar gehusseld. De wielerbond bepaalt voor de eerste wereldbekercross in Tabor (Tsjechië) de startopstelling door de punten van door corona afgelaste veldritten mee te tellen uit het vorige seizoen. Toon Aerts is nu de leider, voor Eli Iserbyt en Mathieu van der Poel.

De startopstelling in veldritten wordt al jaren bepaald door de UCI-ranking, waarop veldrijders punten kunnen scoren door te presteren in de cross. Doordat veel veldritten dit seizoen al werden afgelast door het coronavirus, konden veldrijders in de afgelopen weken niet zoveel punten halen als gehoopt. Om die reden behouden crossers hun punten uit 2019/2020 in veldritten die tot aan het WK 2021 zijn of nog worden afgelast.

De UCI kreeg op Twitter al veel complimenten van diverse veldrijders, maar er zijn natuurlijk ook slachtoffers van deze puntentruc. Wout van Aert is de belangrijkste naam. Hij maakt op 28 november zijn rentree in het veld in Kortrijk en doet een dag later mee in Tabor. Doordat hij het vorige seizoen lang geblesseerd was, was Van Aert flink afgezakt op de UCI-ranking, maar dat maakte hij vanaf zijn rentree in december van 2019 meteen goed met enkele goede prestaties. Van Aert was opgeklommen naar plek achttien op de ranking, maar omdat andere veldrijders nu nog punten krijgen van afgelaste crossen die al verreden hadden moeten worden, staat Van Aert plots op plek 32.

Uitslag WK veldrijden leidend voor 2021/2022

Van Aert zal in Tabor een inhaalrace uit zijn mouw moeten toveren voor een goede uitslag. Hij is volgens Het Laatste Nieuws de vijftiende Belg in de startopstelling. Voor de renner van Jumbo-Visma is er ook wel een beetje goed nieuws vanuit de UCI. Omdat het puntensysteem door het coronavirus in 2020/2021 zo scheef gaat lopen, zal de puntentelling vanaf de start van het seizoen 2021/2022 op nul worden gezet. De startopstelling in de eerste cross van volgend jaar zal worden bepaald op basis van de uitslag van het WK in Oostende, eind januari.