Visma | Lease a Bike zag de jonge talenten Per Strand Hagenes, Tim en Mick van Dijke zondag schitteren in Parijs-Roubaix, maar enkele uren eerder stak ook een andere beloftevolle coureur zijn neus al aan het venster op de velodroom in Noord-Frankrijk. Menno Huising eindigde namens de beloftentak van de Nederlandse formatie op plek elf in die editie van de Hel van het Noorden, waar hij na afloop op terugblikte met In de Leiderstrui.
Vraag een gemiddelde coureur naar zijn wedstrijdverhaal van Parijs-Roubaix en de ogen verraden vaak datgene Huising zei. ‘Hoe moet je dat uitleggen en waar moet ik beginnen?', stelde de spontane coureur zichzelf eerst maar eens twee vragen, om vervolgens aan te vangen. 'Het bleef lang gesloten en ging nooit echt heel hard, maar op één strook ging het plots volle bak. Daarna ontstonden er waaiers, maar écht hard ging het niet naar mijn mening.'
'Persoonlijk wist ik niet dat er nog een groep vooruit reed, tot op Carrefour de l’Arbre. We reden zonder oortjes, dus we kregen weinig door. De samenwerking was bij de achtervolgers niet geweldig, anders hadden we het echt wel dicht kunnen rijden', aldus Huising, die uiteindelijk net buiten de top tien eindigde. 'De laatste paar kilometer voor Roubaix heb ik nog solo gereden op plek vier, maar toen werd ik net nog teruggepakt. In de sprint was ik vervolgens niets meer waard. Echt hard is het niet echt gegaan, maar iedereen werd langzaam leeggetrokken', duidde hij Parijs-Roubaix.
Zat er dan meer in? Huising wikt en weegt. ‘Winnen of het podium had gekund, maar ik had niet de benen om het uit elkaar te rijden. Maar ja, dat is ook Roubaix. Ik miste misschien een klein beetje het vertrouwen, want ik kwam hier eigenlijk vooral heen om te kijken of ik dit ook kon', verwoordde hij zijn aanvankelijke ambitie. 'Normaal rijd ik alleen klimwedstrijden, maar ik had wel het gevoel dat Roubaix of Vlaanderen mij zou kunnen liggen. Toen zei de ploeg: dan gaan we het toch effe proberen. Dus dat heb ik gedaan en het blijkt dat het me best goed afging.’
En dat smaakt naar meer. ‘Roubaix is altijd leuk. Ik heb het één keer bij de junioren gedaan en toen lag ik met kramp in het gras, terwijl ik tegen de soigneur zei dat ik nooit meer terug zou komen. Vervolgens reed ik de velodroom uit en dacht ik alweer: ik denk toch dat ik hier nog ooit terug ga komen. Nu dachten we: we gaan het eens proberen. En het blijkt dat het toch best wel goed gaat, dus ik hoop dat de ploeg ook tevreden is. Misschien kan ik het de komende jaren bij de WorldTour-ploeg nog eens proberen, maar daar wordt het nog lastiger om mij in de selectie te rijden. Zeker bij deze ploeg', aldus de kerel die al een profcontract tot het einde van 2027 op zak heeft bij Visma | Lease a Bike.
Huising mocht al uren voor Vingegaard en Bouwman werken en merkt dat aan zijn motor
Huising mocht dit jaar al proeven aan het grote werk in O Gran Camino en Coppi e Bartali: twee races waar Visma | Lease a Bike (met Jonas Vingegaard en Koen Bouwman) het eindklassement won. ‘Dat zijn klimkoersen, dus je staat verschrikkelijk scherp. De afgelopen week was het dus wel even aaneten om er wat kilootjes aan te plakken voor Roubaix', lacht de vriendelijke renner. 'Wat ik dan at? Gewoon bakken met pasta, maar de paaseieren waren ook wel lekker moet ik zeggen. De weegschaal liet ik helemaal rechts liggen en ik vrat gewoon wat ik kon. De voedingsdeskundige heb ik er pas de dag voor Roubaix iets over verteld, haha.'
Lees verder onder de foto.
‘Wat je wel merkt… in O Gran Camino heb ik drie dagen kopgroepen van elf tot acht man in mijn eentje gecontroleerd', vervolgt de jongen die de dag na Roubaix twintig jaar oud werd. 'Daar krijg je wel gewoon een motor van. Ook in Coppi e Bartali heb ik een paar keer met Julien Vermote op kop zitten sleuren, dus ik merkte vorige week in die Italiaanse koersen al dat je een niveautje hoger kan koersen en wat overschot hebt. Dat is wel het belangrijkste wat je dan meeneemt, denk ik.’
Die motor kon hij in Roubaix wel gebruiken. ‘Een nadeel is dat je het inzicht in de finales wat verliest na die keorsen. Je doet je beurten op kop, maar de laatste veertig kilometer rijd je op tien minuten achterstand. Om nu dan een finale te rijden waar explosiviteit voor nodig is, is weer even wennen. Maar de motor compenseert dat: de eerste strook begon ik op plek honderd en zat ik achter een valpartij, maar vervolgens schoof ik strook voor strook op zonder lomp te doen. Dan heb je op het einde toch wel een klein voordeel.’
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties