O'Connor stunt met vierde plek in de Tour: 'Dacht op eerste dag dat ik schouder gebroken had'

Ben O'Connor heeft zichzelf weer op de kaart gezet als klassementsrenner. De Australiër van AG2R Citroën Team was in 2018 al eens op weg naar top tien in de Giro d'Italia, maar viel toen jammerlijk uit na een crash. Nu, in 2021, slaat hij terug met een vierde plek in de Tour de France.

O'Connor begon de Tour met een crash, veel tijdverlies en een kansloze missie voor het klassement. Na een dag in de vlucht in de negende etappe won hij echter een rit en stond hij plots tweede. Na een mindere dag op de Mont Ventoux behield O'Connor goede benen en kon hij in de derde week met de besten mee. 'Ik heb een nieuwe stap voorwaarsts gezet', concludeert hij.

'Ik voelde vrijdag al veel emotie, ik besefte me wat ik aan het doen was', zo vervolgt O'Connor, die na zijn abrupt afgebroken Giro van 2018 nooit meer hoger eindigde dan een twintigste plaats in een grote ronde. Vorig jaar toonde hij in de Giro d'Italia wel beterschap met ritwinst. 'Op de eerste dag van deze Tour dacht ik dat ik m'n schouder gebroken had. Ik moest gehecht worden en had overal pijn. Nu kan ik alleen maar zeggen dat ik heb genoten van wat we hebben beleefd.'

Met een degelijke tijdrit op zaterdag hield O'Connor nipt Wilco Kelderman achter zich in het klassement. De Nederlander van BORA-hansgrohe zal zondag in Parijs vijfde worden, op elf seconden van O'Connor. Die mag zichzelf 'best of the rest' noemen, achter de ongenaakbare top drie met Tadej Pogacar, Jonas Vingegaard en Richard Carapaz.