Waarom Nederland na Lombardije uitzicht op maximaal aantal deelnemers Olympische Spelen verloren heeft Wielrennen
Wielrennen

Waarom Nederland na Lombardije uitzicht op maximaal aantal deelnemers Olympische Spelen verloren heeft

Waarom Nederland na Lombardije uitzicht op maximaal aantal deelnemers Olympische Spelen verloren heeft

Dinsdag is de dag waarop de UCI standaard de World Ranking een update geeft, waarbij die van 10 oktober een heel belangrijke is. De tiende maand van 2023 is namelijk cruciaal als het gaat om het aantal startplekken dat elk land krijgt voor de Olympische Spelen, waar Nederland waarschijnlijk tekort gaat komen voor het maximaal aantal startplekken. In de Leiderstrui legt uit hoe het komt.

First things first: op een Olympische Spelen hebben we het doorgaans over een stuk kleiner peloton dan dat we normaliter gewend zijn. Aan een Tour de France beginnen we normaliter met 176 renners, bij een Olympische Spelen halen we de honderd niet eens. Dit komt doordat we met een stuk kleinere teams koersen dan ook op bijvoorbeeld een WK: één land kan slechts maximaal vier deelnemers hebben. Dit is aangepast nadat er in Tokio kritiek kwam op het ongelijke aantal deelnemers bij de mannen en vrouwen: toen deden er nog 130 mannen mee en 67 vrouwen, in Parijs zal dit voor beide geslachten maximaal 90 zijn.

Hoe worden de startplekken op de Olympische Spelen verdeeld?

Deze deelnemers worden opgemaakt op basis van de UCI World Ranking in oktober van dit jaar, de specifieke datum is - gek genoeg - nog niet bekend. Toch mogen we na afgelopen weekend alvast voorzichtig de balans opmaken: met wedstrijden als de Ronde van Lombardije en Parijs-Tours zijn de meeste grote koersen namelijk al geweest, op de WorldTour-koers Tour de Guangxi, Ronde van Turkije en enkele wedstrijden in Italië na. De plaatsen voor de wegritten op de Spelen worden op de volgende manier vergeven bij zowel de mannen als vrouwen:

  • Plaats 1 tot en met 5 op de landenranking: vier startplekken
  • Plaats 6 tot en met 10 op de landenranking: drie startplekken
  • Plaats 11 tot en met 20 op de landenranking: twee startplekken
  • Plaats 21 tot en met 45 op de landenranking: één startplek
  • Overig: landen die via de ranking geen plek hebben kunnen via het WK en de continentale (op Europa en Oceanië na) nog een stek bemachtigen

Hoe ziet die landenranking er momenteel uit?

De UCI heeft de landenranking op 10 oktober nog een update gegeven, de dinsdag na de Ronde van Lombardije en Parijs-Tours. Deze landenranking wordt opgemaakt op basis van de laatste 52 weken, wat inhoudt dat de punten van de Ronde van Lombardije en Parijs-Tours van 2022 zijn komen te vervallen en die van de 2023-edities zijn ingegaan.

Dit heeft met name voor de Spanjaarden catastrofale gevolgen gehad, daar zij van plek vier naar zes zijn gezakt. De reden kunnen we in Lombardije vinden: afgelopen jaar eindigden er met Enric Mas, Mikel Landa, Carlos Rodríguez en Alejandro Valverde vier Spanjaarden bij de beste zes, dit jaar was Rodríguez de beste op plek zeven. Frankrijk profiteerde hier met vier man in de top tien van Parijs-Tours optimaal van en pikte de vijfde stek in.

Nederland zakte ook een plek, van zeven naar acht. Dit had te maken met de zevende plaats van Bauke Mollema van vorig jaar die kwam te vervallen: de Groninger was dit seizoen op nummer 43 de beste landgenoot. In Parijs-Tours was Mike Teunissen met zijn 28e plaats de beste Nederlander. De achterstand van Nederland op de 'veilige' vijfde plek is nu meer dan 2000 punten, een zo goed als onmogelijke overbrugging. Ondanks de formidabele prestaties van Mathieu van der Poel dit jaar in de klassiekers doet het verlies van ronderenners als Tom Dumoulin zich dus vermoedelijk voelen, kijkend naar de punten.

De Belgen staan er een stuk beter voor, daar zij met maar liefst 4000 punten voorsprong de eerste plek bezetten. Ook Denemarken, Slovenië en Groot-Brittannië - met dank aan de tweede plek van Lewis Askey in Parijs-Tours - lijken behoorlijk zeker te zijn van het maximale aantal startplaatsen.

Waarom Nederland na Lombardije uitzicht op maximaal aantal deelnemers Olympische Spelen verloren heeft

Hoe zit het met de tijdritten?

In de tijdrit heeft de UCI het vrij simpel gehouden. De eerste 25 landen op de landenranking krijgen één plaatsje bij zowel de mannen als vrouwen, terwijl de top tien-klanten op het WK van dit jaar ook nog een extra plek hebben verdiend voor Parijs 2024. Nederland eindigde in Stirling op plek 34 en 36 met Daan Hoole en Jos van Emden en moet zich dus tevreden stellen met één startplek op de tijdrit. Die renner moet ook nog eens de wegrit afwerken, zoals altijd op de Spelen.

Daar waren Sjoerd Bax en Daan Hoole, op het EK de Nederlandse deelnemers, zich in Drenthe ook van bewust. 'Ik denk dat de Spelen voor mij te snel komen, helemaal als we er maar met één renner mogen starten. Als Dylan van Baarle zich erop focust bijvoorbeeld...' , liet Bax weten. Hoole had er ook wel oren naar, maar was tegelijkertijd kritisch. 'Daar denk je natuurlijk wel aan, maar er moet dan wel nog echt een stapje bijkomen om daar mee te kunnen doen voor top tien. Ik sprak ook al met Jos van Emden erover en toen kwamen we tot de conclusie dat het niveau van de Nederlandse tijdrijders momenteel wel iets minder is dan toen we een topper als Dumoulin hadden. Dat biedt aan de andere kant wel kansen, maar dat is afwachten. Het is wel echt een droom', aldus de coureur van Lidl-Trek.

Bondscoach Koos Moerenhout concludeerde aldaar ook dat het toch wel anders is dan in de jaren van Tom Dumoulin, de man die in zowel Rio als Tokio zilver pakte. 'We hebben echt wel jongens die goede tijdritten rijden, maar zo’n internationaal kampioenschap is toch net wel even wat anders. Voor de voorbereiding is het hetzelfde, want je gaat er nog steeds zo goed mogelijk naartoe. Maar voor de beleving is het toch net wel even wat anders: doe je mee om te winnen of doe je mee voor top tien?', liet de keuzeheer weten in Drenthe.

Wat zijn de nadelen van één renner minder voor Nederland, Van der Poel en Van Baarle?

Resumerend kunnen we dus wel concluderen dat Nederland het met drie renners moet gaan doen bij de mannen in Parijs, terwijl we bij de vrouwen - uiteraard - geen problemen kennen qua deelnemers. Die ene renner minder lijkt misschien niet zo van belang, maar niets is minder waar: in een zotte koers als de Spelen, zó totaal verschillend met een 'normale' wegwedstrijd, kan die pion wel het verschil maken in de openingsfase.

Temeer omdat de Spelen zonder oortjes worden verreden, waar de Nederlandse dames na de zege van Anna Kiesenhofer in Tokio helaas alles van weten. Desondanks leent het parcours in Parijs zich wel tot een échte klassieke koers, met onder meer de keitjesbeklimming richting de Montmarte. Dat zou in theorie iets moeten zijn wat de Nederlandse kopman Mathieu van der Poel ligt, al schermt die ook nog altijd met deelname aan de mountainbikewedstrijd in Elancourt.

Op het 273 kilometer lange parcours in en rondom de Franse hoofdstad moeten in totaal 2800 hoogtemeters overwonnen worden, verdeeld over twaalf korte beklimmingen. Spek naar de bek van klassieke types als Van der Poel en Van Baarle dus, maar die zullen het dan vermoedelijk wel slechts met één oranje teamgenoot moeten doen.

Tom van der Salm (Twitter: @TomvanderSalm) | e-mail: t.vandersalm@indeleiderstrui.nl)

Plaats reactie

666

0 reacties

Laad meer reacties

Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.

Bekijk alle reacties

Meer nieuws