Het is alweer meer dan tien dagen geleden sinds de wegrit op het WK wielrennen in Glasgow werd verreden. In die spectaculaire overlevingstocht trok Mathieu van der Poel aan het langste eind, waarbij hij aartsrivaal Wout van Aert naar het zilver verwees. Het was één van de vele duels die de twee fenomenen met elkaar uitvochten. Naar verwachting zal ook dit cross-seizoen bij de heren slechts twee protagonisten kennen. De twee aartsrivalen komen elkaar dus al jarenlang op allerlei plaatsen tegen, maar wat zeggen de statistieken precies over de duels die de twee kemphanen tegen elkaar uitvochten?
Het mag met recht het duel der duels in de wielersport genoemd worden: ‘MVDP’ versus ‘WVA’. Beide heren zijn geboren en getogen in de Kempen, maar vertegenwoordigen toch de kleuren van verschillende landen. Van der Poel is een Nederlander, Van Aert een Belg. Dat nationaliteitencontrast geeft de rivaliteit tussen beide supersterren een extra boost, vooral binnen de supporterskringen. Het eindpodium van de wegrit op het ‘super-WK’ in Glasgow kon er eigenlijk niet mooier uitzien: Van der Poel en Van Aert als nummers één en twee, gevolgd door Tadej Pogacar.
Ondanks dat het allebei klasbakken zijn en er nooit met genoeg lof naar beide coureurs gestrooid kan worden, heb je als wielerliefhebber of -volger toch bewust of onbewust wel een voorkeur voor een van de twee. De een baseert zijn keuze op de koersstijl, de ander op nationaliteit en weer een ander maakt zijn keuze op basis van wie hij of zij het sympathiekste vindt. In het kader van de spectaculaire tweestrijden tussen de alleskunners zijn en blijven statistieken slechts statistieken, al maakt dat ze niet per definitie oninteressant. In de Leiderstrui nam een duik in de geschiedenisboeken en kwam tot een aantal noemenswaardige conclusies, die uiteraard door iedereen anders geïnterpreteerd kunnen worden.
Van der Poel sterker in de monumenten, Van Aert niet per se constanter
We starten met een aantal algemene observaties. Van der Poel, die officieel gezien sinds 2019 profwielrenner is, wist in zijn carrière 45 profzeges te boeken. Van Aert, die zijn eerste profseizoen in 2017 reed, kraaide sindsdien 41 keer victorie. In dat kader zou gesteld kunnen worden dat Van der Poel gemiddeld meer overwinningen per seizoen in de wacht sleept.
Van der Poel en Van Aert staan te boek als fervent liefhebbers van eendagswedstrijden. In dat soort koersen worden de zogeheten Monumenten als allerbelangrijkste gezien. Van der Poel wist maar liefst vier keer een monument te winnen (twee keer Ronde van Vlaanderen, Parijs-Roubaix en Milaan-Sanremo), Van Aerts teller staat in dat perspectief op één (Milaan-Sanremo).
Kijkend naar het totale aantal overwinningen in ‘klassieke’ wedstrijden – de periodes als niet-prof ook meegerekend – boekte de Vlaming in totaal dertien triomfen (waaronder twee keer de E3 Saxo Classic, Strade Bianche, Gent-Wevelgem, de Amstel Gold Race en Omloop Het Nieuwsblad), de Nederlander achttien (met onder meer de Amstel Gold Race, Strade Bianche, Brabantse Pijl en Dwars door Vlaanderen). Het is niet per se zo dat Van Aert, die bekendstaat om zijn onuitputtelijke doorzettingsvermogen, dan wel constanter is in de klassiekers: beide sterkhouders finishten in een ongeveer gelijkwaardig aantal koersen van hetzelfde niveau even vaak in de top twintig.
Het wereldkampioenschap voor elite mannen geldt misschien wel als belangrijkste eendagswedstrijd ter wereld. Van der Poel deed vier keer mee aan de strijd om de regenboogtrui. Na plek 43, plek 8 en een DNF in respectievelijk 2019, 2021 en 2022 was het raak in 2023: Nederland leverde voor het eerst in meer dan 35 jaar weer een wereldkampioen af. De man uit Herentals gaf eveneens vier keer acte de présence op een WK, waarbij hij twee keer tweede, één keer vierde en één keer elfde werd. Het is misschien wel karakteriserend voor de carrière van Van Aert, die wordt gekenschetst door ereplaatsen.
Van Aert is veelzijdiger dan Van der Poel
Het hierboven geschetste verhaal lijkt misschien ietwat eenduidig, dus is het niet onverstandig om die misvatting de wereld uit te helpen. Ook de statistieken wijzen immers op het ‘gegeven’ dat Van Aert veelzijdiger is dan zijn noorderbuur. Zo wist Van der Poel nog nooit een tijdrit te winnen, terwijl Van Aert al mag spreken van tien chronozeges (nationale kampioenschappen meegerekend). Ook het aantal tijdrit-topvijfnoteringen van Van Aert is niet meer op vier handen te tellen. Van der Poel moet in dat perspectief genoegen nemen met vijf top vijf-plaatsen.
Van der Poel is eigenlijk in iedere wedstrijd waar hij van start ging vooruitgeschoven als dienstdoende kopman. Voor de Belg ligt dat net wat anders, aangezien die zich al jarenlang wegcijfert voor alles en iedereen binnen de succesformatie van Jumbo-Visma. Het is slechts speculeren, maar wanneer Van Aert altijd zelf kopman geweest zou zijn, zat er naar alle waarschijnlijkheid véél meer in het overwinningenvat en had dit artikel er ook anders uitgezien.
Van der Poel domineert in cross, beide heren wekken dankzij koersinstelling nostalgische wielergevoelens op
Omtrent de veelzijdigheid van Van Aert dient nog benoemd te worden dat hij de voorbije jaren zowel massasprints, tijdritten als bergetappes heeft gewonnen. In het huidige peloton zijn er maar weinigen die hem dat na doen, waarmee Van Aert een coureur ‘uit de oude doos’ lijkt en daardoor menig met nostalgie doordrenkt wielerhart weer sneller laat kloppen. Zijn palmares mag dan misschien geen Merckxiaanse vormen aannemen, qua profiel is hij enorm allround. Ook Van der Poel is uiteraard een coureur die doet terugdenken aan de profs van weleer, wat voornamelijk wordt aangedreven door zijn ongeremde aanvalslust.
Is Van der Poel dan gewoon iets meer een winnaar dan Van Aert? Op basis van de statistieken zouden we kunnen stellen van wel. Ook de ‘score’ in het veldrijden wijst in het voordeel van Van der Poel, die zich vijf keer tot wereldkampioen cyclocross wist te kronen. Van Aert mocht zich drie keer in de befaamde trui hijsen, terwijl ook een blik op de een-op-een-uitslagen op ‘Matje’ als gevierde man duidt. Vanaf de juniorencategorie bekeken, staat het precies 120-60 voor de kleinzoon van Raymond Poulidor: 16-1 bij de junioren, 10-15 bij de beloften en 94-44 bij de elite.
Goed, genoeg statistieken voor nu. Laten we vooral genieten van al het moois dat deze twee wereldtoppers teweegbrengen. Sieraden moet je koesteren en dat geldt zeker voor de sieraden van de wielersport. Mathieu en Wout, bedankt voor de wonderschone momenten. Dat er nog vele mogen volgen!
Youri van den Berg (Twitter: @YourivndnBerg)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties