2021 was een goed jaar voor Ben O'Connor. Toch was het succes niet altijd weggelegd voor hem. Zo dacht hij eind 2019 eraan om te stoppen met wielrennen. 'Ik haatte het wielrennen echt', zo geeft hij toe.
Veel groter had het contrast voor de Australiër bijna niet kunnen zijn. In de Vuelta van 2019 zag O'Connor het leven van een wielerprof niet meer zitten, zo vertelt hij in gesprek met Cyclingnews: 'Ik haatte het wielrennen toen echt. De eerste week van die ronde was de slechtste die ik ooit in mijn wielercarrière gehad heb. Dit was het punt waarop ik dacht: 'Misschien stop ik als het volgend jaar niet goed gaat.'' Waarom hij zich in die periode zo ellendig voelde, vertelt hij niet direct. Wel gaf hij in eerdere interviews aan dat het strijden voor een klassement hem zwaar viel.
Na zijn ellende in de Vuelta van 2019 begon het volgende jaar echter met een knaller: in de Étoile de Besseges wist hij direct een rit te winnen en ook later in het jaar sloeg hij toe in de Giro d'Italia. Toch stonden de ploegen niet voor hem in de rij. 'Ik vond het bizar dat geen enkele ploeg echt geïnteresseerd was in me, maar ik denk dat dat gewoon de wielerwereld is', voegt hij toe. 'Mensen zien je gewoon anders dan hoe je jezelf ziet.' Volgens O'Connor was ook deze periode behoorlijk stressvol.
AG2R Citroën Team 'terugbetalen'
De ploeg die zich wél meldde, was AG2R Citroën Team. 'Zij namen me en gaven me een kans', zegt de renner die namens die ploeg vierde werd in de laatste Tour de France. 'Zij hadden al sinds 2018 interesse in me, dus dat was wel een groot ding. Ik had wel op een ander team kunnen wachten, maar dat is bijna onbeleefd. Dat is ook waarom het zo cool is', vertelt hij blij over zijn droomjaar. 'Het voelt alsof ik hen deze kans heb weten terug te betalen.'
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties