In de romantisering van de wielersport kon het haast niet beter: Jonas Vingegaard keek om, zag dat zijn rivaal Tadej Pogacar op de grond lag en hij wachtte. De gele truidrager gaf Pogacar een hand en samen reden ze verder in de Tour de France. Het was een waanzinnig beeld, maar is het - zoals velen claimen - ook het beeld wat we tot het einde der tijden moeten blijven zien?
In de achtste etappe van de Tour de France Femmes was er lang niets aan de hand voor Annemiek van Vleuten. Een dag eerder had ze iedereen aan gort gereden in een loodzware bergrit en dus zat ze stevig in het geel. Toen de tweede klim van de dag in aantocht was, reed Van Vleuten echter lek. Ze wisselde snel van fiets met een ploeggenote, maar moest een hele tijd achtervolgen. Reden: SD Worx en Trek-Segafredo trokken vol door.
Van Vleuten en Van Dijk balen van koersgedrag SD Worx en Trek
Van Vleuten reed het gaatje uiteindelijk dicht en gunde haar rivalen geen blik waardig. Ze wisselde nog een paar keer van fiets en bijna iedere keer was dat het moment om gas te geven voor bijvoorbeeld Demi Vollering, de nummer twee in het klassement. Van Vleuten kwam telkens terug en was zo giftig, dat ze haar verdedigende manier van koersen overboord gooide en op La Planche des Belles Filles al snel wegreed. Net als een dag eerder loste ze iedereen en reed ze solo naar de ritzege. Eind goed, al goed.
Na afloop wilde Van Vleuten er niet al te veel woorden aan vuil maken, maar toen de NOS er dan toch even naar vroeg, werden haar ogen vurig. 'Van voren vonden een aantal ploegen het nodig om door te trekken toen ik lek had. Ja, euhm, dat is aan jullie... Het is niet mijn stijl van racen', zei ze onder meer. 'Nee, het zit me niet lekker', stelde ze tot slot. Ellen van Dijk deed twee kopbeurten namens Trek, maar de Nederlandse voelde zich daar helemaal niet goed bij. 'Ik vond het ethisch niet verantwoord en gewoon niet tof.'
Vollering zag geen andere optie
Bij SD Worx liep Vollering niet weg voor het vraagstuk. Ze bloosde niet, slikte niet, maar gaf open en eerlijk antwoord op de vraag waarom haar ploeg op de pedalen ging staan toen Van Vleuten lek reed. 'Annemiek is zo sterk, dus daar moeten we het wel van hebben. Er was steeds kritiek op ons dat we het niet deden toen ze ziek was in deze Tour. Nu hadden we het op tijd door, want ik zag het voor me gebeuren. Je moet Annemiek toch proberen te breken en door haar daar onder druk te zetten, hoop je haar moe te maken en er op de slotklim van te profiteren.'
Vollering zag geen andere optie. Ze was een dag eerder letterlijk kapot gereden door Van Vleuten, in een poging haar bij te houden over drie loodzware cols. Ze stond op meer dan drie minuten bij het ingaan van de achtste etappe, en ze wist dat ze haar opponente in een rechtstreeks gevecht niet meer zou breken. Daarvoor was Van Vleuten te goed, is Van Vleuten te goed en waarschijnlijk zal Van Vleuten daar te goed voor blijven. 'Ik weet het verder niet, heb voor deze Tour geleefd en er heel hard voor getraind. Ik heb er alles aan gedaan', zei Vollering niet voor niets.
Had Vingegaard ook gewacht als hij achter had gestaan?
Oké, de twee hoofdrolspelers waren duidelijk. Natuurlijk vond Van Vleuten het niet netjes, want wie wordt er graag aangevallen als 'ie in de penarie zit? Dat voelt toch als knokken met ongelijke middelen. Alsof iemand in de kroeg een stomp op je achterhoofd geeft, zonder dat je de kans kreeg om je te verweren. Dat Vollering vond dat ze in haar recht stond, is interessanter, want die mening staat haaks op de romantische inslag van het wielrennen. Niet voor niets werd Vingegaard met lof overgoten toen hij op Pogacar wachtte. 'Zo moet sport zijn', zei Van Dijk in de AD-podcast In het Wiel. Journalist Thijs Zonneveld noemde het allemaal 'lelijk'.
Wie echter in de huid kruipt van de advocaat van de duivel, en daarmee echt goed meedenkt met kamp-Vollering, kan de situatie ook anders bekijken. Stelling: Had Vingegaard gewacht op Pogacar als het andersom was geweest en hij degene was op dik twee minuten achterstand in het klassement? Pogacar was per slot van rekening degene geweest die wél doorreed toen Vingegaard een bocht eerder een enorme slipper maakte. Jumbo-Visma stelde achteraf ook nergens dat het wachtte op Pogacar omdat het niet wilde profiteren. Er werd alleen gezegd dat het op dat moment en op die plek 'niet het moment was om door te trekken', in de wetenschap dat Vingegaard nog twee knechten voor hem had rijden.
Wielrennen gaat niet alleen om watts per kilogram
De romantiek in de wielersport is een prachtig fenomeen. De sport is aanraakbaar, de atleten zijn net mensen en iedereen kan er zo lekker over mee babbelen. Er worden bidons aan elkaar gegeven, er wordt bergop geduwd, iedere koers heeft honderd verhalen. Maar waar ligt de grens? Wanneer is iets 'lelijk' en wanneer pronken we met populaire oneliners zoals 'de koers wacht op niemand'? Waarom wachtte er niemand toen Primoz Roglic door een hooibaal de Tour verloor? Omdat we toen in de eerste week zaten? Omdat er toevallig al tempo werd gemaakt in de voorste groep?
Uiteindelijk gaat wielrennen niet om wie de mooiste, liefste en fijnste sportman is, maar om wie er na drie weken in het geel staat. Nog belangrijker: Bij wielersport horen niet alleen een stel powerbenen met de potentie om honderdmiljoen watt per kilogram te trappen. Als de Tour van 2022 iets heeft bewezen, is dat het meer is dan dat. Je team moet geen corona krijgen (toch Pogacar?), je team moet geen materiaalpech hebben op steile beklimmingen (toch Rafal Majka?), je moet drie weken zoveel mogelijk op je fiets blijven zitten (toch Roglic?) en je moet gezond blijven, geluk hebben en nog veel meer van dat. Als dat allemaal goed gaat, komen de watts per kilogram om de hoek kijken.
Wachten? Alleen als het echt niet anders kan
Het is maar goed ook, want hoe moeten renners en rensters die net een beetje minder zijn dan de allerbesten anders winnen? Meestal zijn het de mensen bovenop de apenrots die het hebben over respect, netjes koersen enzovoort. Logisch, want als dat gebeurt, is de kans voor hen het grootst dat ze met hun wonderbenen kunnen toeslaan. Zij hebben geen baat bij chaos, valpartijen, waaiers, lekke banden en dat soort zaken. Pas als je zelden in staat bent om de besten te verslaan, ga je nadenken over andere dingen. En rijd je soms een keer door een schier onverslaanbaar geachte gele truidraagster pech heeft.
Uiteindelijk is het iets om toe te juichen, helemaal in een wereld waarin het meer en meer gaat over de beste wielen, de beste frames, de beste helmen en de beste stuurtechnieken. Als een fiets dan een keer hapert, als je een keer door je ketting trapt of als je in een bocht rechtdoor vliegt, dan heb je pech. Dat hoort bij de koers, en juist dat element maakt dat wielrennen altijd onvoorspelbaar zal blijven. De Tour de France zoekt de kasseien van Roubaix en de grindwegen van La Planche niet op omdat de plaatjes daar zo mooi zijn. Ook de ASO zinspeelt op problemen, omdat dat onderdeel is van de koers.
Aanvallen, aanvallen, aanvallen! Wachten? Alleen als het echt niet anders kan. Als Vingegaard in plaats van een slipper echt was gevallen, had Pogacar van mij door mogen rijden. Net zoals het volkomen logisch was dat SD Worx en Vollering doorreden toen Van Vleuten lek reed. Pas als er demonstranten op de weg liggen, als er honden over de weg lopen of als er hooibalen door motards op de weg worden gereden, zijn dat écht externe factoren waarbij wachten op z'n plek is. Wat mij betreft worden de watt-per-kilogram-giganten verder overal waar het kan uitgedaagd. De overwinning zal er alleen maar beter door smaken.
Bram van der Ploeg (Twitter: @BvdPloegg | e-mail: b.vanderploeg@indeleiderstrui.nl)
Plaats reactie
0 reacties
Je bekijkt nu de reacties waarvoor je een notificatie hebt ontvangen, wil je alle reacties bij dit artikel zien, klik dan op onderstaande knop.
Bekijk alle reacties